In die bezwaar- en beroepsprocedure van 2012 is het volgende voorgevallen.
Op het bezwaarschrift van [naam1] , destijds rechtsbijstandverlener van [eiseres] , van 11 mei 2012, heeft secretaris [naam3] bij brief van 23 mei 2012
“namens de heer [naam2] , voorzitter van de Commissie van advies voor de bezwaarschriften”onder meer geantwoord:
“Uw cliënte kan echter naar het oordeel van de Commissie niet in haar bezwaren ontvangen worden, omdat uw cliënte geen werknemer/belanghebbende meer is in de zin van de cao NU. Dit als gevolg van haar eerdere ontslag op 21 juni 2011.
Hiervoor verwijs ik u naar art. 1, Definities van het reglement van de Commissie van Advies voor de bezwaarschriften Wageningen University (zie bijlage).”
Intussen had WU in mei 2012 conservatoir eigenbeslag gelegd op de afrekeningsvordering van [eiseres] bij het einde van haar dienstbetrekking, begroot op € 25.000.
Bij e-mail/brief van 25 mei 2012 heeft [naam1] aan de Commissie van advies voor de bezwaarschriften verzocht om terug te komen op het advies en om het bezwaar alsnog inhoudelijk te behandelen en daarbij tevens beroep in het vooruitzicht gesteld op grond van het volgende:
“Naar mijn mening miskent u dat volgens vaste jurisprudentie ook de gewezen ambtenaar als belanghebbende in de zin van artikel 1:2 Awb dient te worden aangemerkt. Ik verwijs u bijvoorbeeld naar uitspraak van de Centrale Raad van Beroep 3 november 2005, TAR 2006/20 en meer recentelijk Rechtbank Arnhem, 18-01-2011, LJN: BP1755. De bepaling in uw reglement kan hier niet aan afdoen.
In dit kader wijs ik overigens nog op dat cliënte wel ontvangen werd in het bezwaar tegen het
ontslagbesluit. Dit terwijl zij op het moment dat het bezwaar werd aangetekend ook al geen werknemer in de zin van de CAO NU meer was.”
Dit bericht met de aanbiedingsbrief van [naam1] heeft [naam3] per e-mail van 25 mei 2012 aan de [naam2] doorgestuurd:
“Bijgaand de reactie van de heer [naam1] op je beslissing om het bezwaar [eiseres] niet in behandeling te nemen.”
Bij brief van 30 mei 2012 aan [naam1] is op naam van [naam2] , voorzitter Commissie van Advies voor de bezwaarschriften en ondertekend
“i.o.”afwijzend gereageerd als volgt:
“De aangehaalde jurisprudentie wil echter nog niet betekenen dat er een algemene uitgangspositie is dat iedere gewezen ambtenaar in alle omstandigheden als een belanghebbende in de zin van artikel 1:2 Awb wordt aangemerkt.
In deze situatie is de Commissie gehouden aan het betreffende Reglement voor de Commissie van Advies voor de Bezwaarschriften waarin als belanghebbenden wordt verwezen naar de werknemer in de zin van de CAO NU. De CAO beschrijft de werknemer als diegene die een dienstverband heeft met de werkgever. De Commissie constateert primair dat zowel de sociale partners op het niveau van WU als de landelijke CAO partijen de koppeling aan het werknemer zijn hebben voorgestaan. Het is niet de positie van de Commissie om de juridische houdbaarheid van bepalingen vastgesteld door sociale partners te betwisten.
De Commissie constateert secundair dat rechtens op dit moment (onherroepelijk en onomstotelijk) niet is gebleken dat er in de situatie van mevrouw [eiseres] sprake zou zijn van een vernietigd ontslagbesluit, daarmee zo mogelijk een herstelde dienstbetrekking en vervolgens een hernieuwde positionering als werknemer.
U refereert aan het door de Commissie wel in behandeling nemen van het eerdere bezwaar van uw cliënte tegen het ontslagbesluit. De jure ex post heeft u gelijk dat er in die situatie ook al sprake was van geen werknemerschap van uw cliënte. Echter, de jure ex ante is het een expliciet benoemde taak van de Commissie, bij een daartoe gericht bezwaar, omtrent de juistheid daarvan zich te vergewissen en het College te adviseren.
De Commissie zal derhalve het bezwaar niet in behandeling nemen en bevestigt dat u naar aanleiding van het formele besluit (…) direct in beroep kan gaan bij de rechtbank. Een en ander is inmiddels in deze zin ook kortgesloten met WU.”
Bij brief van 20 augustus 2012 heeft het College van Bestuur van WU aan [naam1] bericht:
“Het College van Bestuur van Wageningen University heeft in zijn vergadering van 20 augustus 2012 besloten het advies van de commissie over te nemen en uw bezwaar niet- ontvankelijk te verklaren, onder verwijzing naar de motivering zoals neergelegd in de brieven d.d. 23 mei 2012 en 30 mei 2012 van de voorzitter van de Commissie van Advies voor de bezwaarschriften (bijgevoegd).”
Tegen dit besluit heeft [naam1] als gemachtigde van [eiseres] op 26 september 2012 beroep ingesteld bij de bestuursrechter, maar dit, na een verweerschrift van WU, vanwege het door WU op de vorderingen van [eiseres] gelegde conservatoire eigenbeslag weer ingetrokken.