ECLI:NL:RBZLY:2006:AX6862
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.C. Moorman
- Rechtspraak.nl
Herroeping van een vonnis op grond van valse stukken in een kredietovereenkomst
In deze zaak vorderde eiseres, een vrouw die door haar samenwonende partner was bedrogen, herroeping van een eerder vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad. Dit vonnis, gewezen op 10 maart 2004, had eiseres veroordeeld tot betaling aan Achmea Retail Bank N.V. van een bedrag van EUR 20.735,29, vermeerderd met rente, op basis van een kredietovereenkomst die zij niet zelf had ondertekend. Eiseres stelde dat haar handtekening op het aanvraagformulier voor het krediet vervalst was door haar partner, [A]. Na het ontdekken van deze malversaties deed eiseres aangifte tegen [A] en vorderde zij op 9 juni 2005 herroeping van het vonnis van 10 maart 2004.
De rechtbank oordeelde dat eiseres tijdig had gehandeld, aangezien de grond voor herroeping was ontstaan na de bekentenis van [A] op 12 april 2005. De rechtbank stelde vast dat de valsheid van de handtekening door [A] was erkend, wat een belangrijke voorwaarde was voor de herroeping. Achmea Retail Bank voerde aan dat eiseres al eerder op de hoogte was van de valsheid, maar de rechtbank oordeelde dat de erkenning van de valsheid door [A] voldoende was om de herroeping te rechtvaardigen. De rechtbank heropende het geding en verwierp de vordering van eiseres tot het treffen van een voorlopige voorziening, aangezien de tenuitvoerlegging van het eerdere vonnis al van rechtswege was geschorst.
De rechtbank concludeerde dat eiseres met succes de valsheid van de kredietovereenkomst had aangetoond en dat het eerdere vonnis heropend moest worden. De zaak werd verwezen naar de rol voor verdere conclusies aan de zijde van eiseres, waarbij de rechtbank de mogelijkheid bood om stellingen en verweren te wijzigen en aan te vullen.