Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere motivering van de beslissing in hoger beroep
3.De slotsom
€ 1.896,00
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellante] tegen de publiekrechtelijke rechtspersoon Wageningen Universiteit (WU) over een schadevergoeding in verband met een voucherproject. Het hof heeft het tussenarrest van 2 oktober 2018 overgenomen en de verdere procedure in hoger beroep besproken. De zaak betreft een schadebegroting waarbij de feitelijke en hypothetische situaties met elkaar vergeleken worden. Het hof heeft vastgesteld dat [appellante] hoofdelijk aansprakelijk is voor de schade die door haar onrechtmatig handelen is veroorzaakt. De schade is vastgesteld op € 35.587, die [appellante] aan WU moet betalen, vermeerderd met wettelijke rente. Het hof heeft het beroep van [appellante] op matiging van de schadevergoeding verworpen, omdat zij onvoldoende duidelijkheid heeft verschaft over haar vermogenspositie. De kosten van de procedure in eerste aanleg zijn voor rekening van [appellante], die als de overwegend in het ongelijk gestelde partij wordt beschouwd. Het hof heeft het eindvonnis van de rechtbank Gelderland vernietigd en opnieuw recht gedaan.