In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 april 2021 uitspraak gedaan op een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 29 augustus 2013. Verzoekster, een ambtenaar, had in 2013 een onvoorwaardelijk strafontslag opgelegd gekregen wegens ernstig plichtsverzuim. Dit plichtsverzuim hield in dat verzoekster een constructie van (terug)betalingen had opgezet die in strijd was met de subsidieregeling, en dat zij selectieve informatie had verschaft aan een collega, waardoor deze niet op de hoogte was van de onregelmatigheden. Verzoekster heeft in haar verzoek om herziening aangevoerd dat het college van bestuur van de Wageningen Universiteit een oneerlijke proceshouding heeft ingenomen en dat er nieuwe feiten zijn die haar zaak kunnen ondersteunen. Ze verwees naar documenten uit 2011 en een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 2 april 2019. De Raad heeft echter geoordeeld dat de overgelegde documenten al bij verzoekster bekend waren of redelijkerwijs bekend konden zijn, waardoor niet voldaan was aan de voorwaarden voor herziening volgens artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht. De Raad concludeerde dat de nieuwe feiten niet tot een andere uitspraak zouden hebben geleid en dat verzoekster in feite een discussie over de eerdere uitspraak wilde openen, wat niet is toegestaan. Daarom werd het verzoek om herziening afgewezen.