In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over een effectenleaseovereenkomst tussen Dexia Nederland B.V. en een particuliere belegger, aangeduid als [geïntimeerde]. De procedure is voortgekomen uit een eerdere rechtszaak bij de rechtbank Overijssel, waar de kantonrechter op 23 juni 2015 en 3 mei 2016 vonnissen heeft gewezen. Dexia vorderde een verklaring voor recht dat zij aan al haar verplichtingen heeft voldaan en dat er geen verdere vorderingen van [geïntimeerde] openstonden. Het hof heeft vastgesteld dat er geen sprake was van misbruik van bevoegdheid of verjaring van de vorderingen van [geïntimeerde]. Ook zijn er geen vorderingen gegrond op de advisering door de tussenpersoon Spaar Select, noch op aansprakelijkheid op basis van de artikelen 6:76, 6:171 en 6:172 BW. Het hof heeft de eerdere vonnissen van de kantonrechter vernietigd en de vorderingen van Dexia toegewezen, waarbij het hof oordeelde dat Dexia aan haar verplichtingen heeft voldaan en dat [geïntimeerde] niets meer van Dexia te vorderen heeft. De kosten van de procedure zijn toegewezen aan [geïntimeerde].