Uitspraak
wonende te [woonplaats],
gevestigd te Amsterdam,
2.Uitgangspunten en feiten
- i) Tussen (de rechtsvoorgangster van) Dexia en [eiser] is op 17 juli 1998 een effectenleaseovereenkomst tot stand gekomen, genaamd ‘Capital Effect’. De overeenkomst is aangegaan voor de duur van 180 maanden (15 jaar) met een totaal overeengekomen leasesom van ƒ 26.775,--, omgerekend € 12.149,97.
- ii) Het door [eiser] ondertekende aanvraagformulier voor de effectenleaseovereenkomst is ingestuurd door Spaarshop als tussenpersoon.
- iii) Volgens een door Dexia overgelegd financieel overzicht heeft [eiser] op grond van de effectenleaseovereenkomst in totaal € 10.088,67 aan maandtermijnen aan Dexia betaald, € 762,05 aan dividenden ontvangen en is aan hem op 12 januari 2006 een bedrag van € 229,15 uitbetaald. De restanthoofdsom bedroeg op basis van dit overzicht per 11 januari 2006 € 3.785,36.
- iv) [eiser] heeft door middel van een ‘opt-out’ verklaring als bedoeld in art. 7:908 lid 2 BW te kennen gegeven niet aan de zogeheten ‘Duisenberg-regeling’ gebonden te willen zijn.
- v) Bij brief van 27 maart 2007 heeft Leaseproces B.V. namens [eiser] aan Dexia bericht dat zij de nietigheid van de effectenleaseovereenkomst inroept, althans deze overeenkomst vernietigt, althans ontbindt, op grond van misbruik van omstandigheden, wanprestatie, onrechtmatige daad, misleidende reclame en/of dwaling, en is Dexia gesommeerd binnen twee weken alle door [eiser] betaalde bedragen, vermeerderd met wettelijke rente, terug te betalen.
3.Beoordeling van het middel in het principale beroep
4.Beoordeling van het middel in het voorwaardelijk incidentele beroep
5.Beslissing
in het incidentele beroep:
30 oktober 2020.