Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.De procedure bij de rechtbank
2.De procedure in hoger beroep
- de brief van 1 oktober 2020 van mr. Maliepaard met opmerkingen naar aanleiding van het proces-verbaal.
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing bij de rechtbank
- de inleg, vermeerderd met rente vanaf de datum waarop de betaling aan Dexia is gedaan tot aan de dag van algehele voldoening,
- een bedrag van € 105,00 aan buitengerechtelijke kosten,
verminderd met:
- de uitkering die door Dexia aan [geïntimeerde] is gedaan, vermeerderd met rente vanaf de datum waarop de uitkering is gedaan tot aan de dag van algehele voldoening.
Verder heeft de kantonrechter Dexia veroordeeld in de proceskosten.
5.De motivering van de beslissing in hoger beroep
execution onlydienst, en moest dus zeker gebeuren bij een door een tussenpersoon aangebrachte effectenleaseovereenkomst (die alsdan in het onderhavige geval niet was aangegaan). Daargelaten dat het hof de argumenten van [geïntimeerde] niet op de gestelde wijze terugleest in de brief van de STE, merkt het hof op dat STE in de genoemde brief Dexia in ieder geval niet erop heeft gewezen dat het informeren ook diende te geschieden bij het aangaan van een effectenleaseovereenkomst. Daarbij staat dit (mogelijke) nalaten door Dexia naar het oordeel van het hof niet in de weg aan de verwerping van het beroep op de billijkheidscorrectie. Voor zover [geïntimeerde] argumenten heeft aangevoerd die hierboven niet zijn behandeld, maken deze het oordeel evenmin anders.
- het certificaat aspect.
6.De slotsom
€ 116,-
€ 726,-
€ 212,16 voor verschotten en € 375,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief en tot aan deze uitspraak wat betreft het principaal hoger beroep vastgesteld op € 825,21 voor verschotten en op € 2.685,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief;