5.23Volgens [geïntimeerde] heeft hij twee gesprekken met [de medewerker van SpaarSelect] gehad. In het eerste gesprek heeft hij zijn situatie besproken en in het tweede gesprek heeft hij twee documenten van [de medewerker van SpaarSelect] ontvangen, namelijk het document en een rekenvoorbeeld. [geïntimeerde] stelt dat [de medewerker van SpaarSelect] deze twee documenten in dat gesprek mondeling heeft toegelicht. Het hof stelt vast dat de documenten verschillend van opmaak zijn, geen logo van SpaarSelect bevatten en ongedateerd zijn. Daarnaast blijkt uit het eerste document dat er op pagina 1 wordt gesproken over het product Capital Effect en op pagina 2 (in een andere opmaak) over het product Overwaarde Effect. Het rekenvoorbeeld bevat geen verwijzing naar een effectenleaseproduct. Ook staat vast dat [geïntimeerde] zijn hypotheek op 26 april 2001, kort na het toezenden van de effectenleaseovereenkomsten aan Dexia, heeft verhoogd. Uit de voorgaande omstandigheden volgt dat SpaarSelect betrokken is geweest bij de totstandkoming van de overeenkomsten, maar hieruit volgt niet noodzakelijk dat sprake is geweest van (mondelinge) advisering. De enkele omstandigheid dat er tussen [geïntimeerde] en [de medewerker van SpaarSelect] gesprekken hebben plaatsgevonden is daarvoor onvoldoende en in de financiële documenten kan zonder nadere onderbouwing, mede gelet op de gemotiveerde betwisting van Dexia, onvoldoende steun worden gevonden voor een (schriftelijk) advies. Datzelfde geldt voor de omstandigheid dat [geïntimeerde] zijn hypotheek heeft verhoogd, omdat ook dit niet noodzakelijkerwijs het gevolg hoeft te zijn van een advies van SpaarSelect. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat Dexia de stelling van [geïntimeerde] dat hij een op zijn persoon toegesneden advies heeft gekregen voldoende gemotiveerd heeft weersproken. Nu de bewijslast van die stelling op [geïntimeerde] rust, zal [geïntimeerde] conform zijn bewijsaanbod worden toegelaten tot nadere bewijslevering van de feiten en omstandigheden die de conclusie rechtvaardigen dat SpaarSelect [geïntimeerde] heeft geadviseerd omtrent het aangaan van de overeenkomsten. Iedere verdere beslissing omtrent de vraag of [geïntimeerde] geadviseerd is, zal het hof aanhouden.
onderdeel (c)5.24 De stelling van Dexia zoals weergegeven in de memorie van grieven onder (c) dat SpaarSelect in sommige gevallen op de risico’s wees, doet aan het voorgaande niet af. Het hof overweegt dat Dexia niet heeft gesteld dat SpaarSelect in dit concrete geval op de risico’s heeft gewezen. Bovendien gaat het om de vraag of Dexia in weerwil van een wettelijk verbod een cliënt heeft aangenomen die is geadviseerd door een tussenpersoon die niet over de vereiste vergunning beschikte. Indien SpaarSelect op de risico’s zou hebben gewezen, heeft SpaarSelect met het geven van het beleggingsadvies nog steeds meer gedaan dan zij volgens haar vrijstelling als cliëntenremisier mocht doen en daarmee het wettelijk verbod overtreden. Dat kan wellicht in uitzonderlijke gevallen anders zijn, maar hierover is niets gesteld of gebleken.
onderdeel (d)5.25 Ten aanzien van de vraag of voldoende vaststaat dat Dexia wist of behoorde te weten dat SpaarSelect [geïntimeerde] (zonder vergunning) heeft geadviseerd overweegt het hof als volgt. In de memorie van grieven onder (d) heeft Dexia betwist dat zij wist of moest weten van de advisering door de tussenpersoon. Dexia heeft echter niet betwist dat destijds (in mei 2000) op de website van Bank Labouchere (thans: Dexia) het volgende stond vermeld:
“Met de effectenleaseproducten van Labouchere Beleggingsproducten is het voor iedereen mogelijk kansrijk te beleggen. Ze zijn bestemd voor particulieren die op basis van hun financiële situatie deskundig advies van gespecialiseerde onafhankelijke financiële adviseurs wensen. (…)
De producten worden uitsluitend aangeboden via onafhankelijke, gespecialiseerde financiële adviseurs in ons land. Hun kwaliteit en kennis van zaken garandeert hun cliënten een met zorg omkleed, persoonlijk advies. Door training en begeleiding van de financiële adviseurs houden de accountmanagers van Labouchere Beleggingsproducten hen uitvoerig op de hoogte van de verschillende producten.”
SpaarSelect wordt weliswaar niet genoemd in deze tekst op de website, maar in de tekst vermeldt Bank Labouchere zelf dat zij haar producten (waaronder dus ook het onderhavige product Capital Effect) uitsluitend aanbiedt via onafhankelijke, gespecialiseerde financiële adviseurs. Ook blijkt uit deze informatie dat Bank Labouchere nauw contact onderhield (voor training en begeleiding) met de tussenpersonen met wie zij samenwerkte.
Verder is van belang dat ook SpaarSelect zich destijds aan het publiek presenteerde als onafhankelijk financieel adviseur. SpaarSelect omschreef zich op haar website destijds als “onafhankelijk financieel adviesbureau gespecialiseerd in spaar- en beleggingsproducten, zoals hypotheken, eigen huis sparen, aandelenleasen (..).” Daarnaast stond op de website vermeld dat SpaarSelect werkte door middel van het concept van een persoonlijke financiële planning. Volgens de website van SpaarSelect houdt dit concept het volgende in:
“Allereerst maakt de accountmanager een inventarisatie van uw huidige situatie. Vervolgens kijkt hij naar uw wensen. U kunt hierbij denken aan eerder stoppen met werken, aanvullend pensioen creëren, een eigen huis, de studie van de kinderen, een nieuwe auto of die droomreis die u altijd al wilde maken. Aan de hand van de inventarisatie van de persoonlijke situatie en de wensen, maakt de accountmanager een Persoonlijk Financieel Plan. Hierin omschrijft hij hoe u door de combinatie van verschillende spaarvormen van diverse banken en maatschappijen uw wensen kunt realiseren tegen zo laag mogelijke kosten.”
Uit het voorgaande blijkt dat Dexia ten tijde van het aangaan van de overeenkomsten heeft verklaard (op haar website) dat zij haar producten (waaronder de overeenkomsten)
uitsluitendaanbood via financiële adviseurs. Zij trainde en begeleidde deze adviseurs. SpaarSelect (de cliëntenremisier in deze zaak) heeft destijds verklaard (ook op haar website) dat zij werkte met het concept van een persoonlijke financiële planning. Dat is een advies in voornoemde zin. Op grond van deze omstandigheden is het hof van oordeel dat Dexia zich bewust moet zijn geweest van het mede door haar zelf gecreëerde risico dat als een aanvraag voor een effectenleaseovereenkomst afkomstig was van een adviseur van SpaarSelect de afnemer daarover door die adviseur persoonlijk was geadviseerd. Vanwege het op Dexia rustende verbod van artikel 41 NR 1999 had het daarom op de weg van Dexia gelegen om dit te onderzoeken en te verifiëren of inderdaad een dergelijk advies was verstrekt, waarna zij – indien dat het geval was – het contract had moeten weigeren. Het hof is dan ook van oordeel dat onder de gegeven omstandigheden – wanneer vast komt te staan dat een advies is verstrekt en behoudens tegenbewijs – aan het wetenschapsvereiste zoals dat is geformuleerd in de arresten van de Hoge Raad van 2 september 2016 is voldaan.