Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
- de memorie na enquête van [appellant] ;
- de memorie na enquête van Dexia.
2.De motivering van de beslissing in hoger beroep
“Ik ben mij gaan realiseren dat er mogelijk iets aan de hand was na een verjaardag van mijn schoonzus. In de media was er toen veel commotie over Dexia. Zij vertelde toen “Ik ben net de dans ontsprongen.” In de auto onderweg naar huis heb ik tegen mijn vrouw gezegd “Volgens mij hebben wij ook zoiets.”Deze verklaring van [appellant] sluit aan op zijn stelling in hoger beroep dat hij zijn ex-echtgenote van het bestaan van de overeenkomst op de hoogte heeft gebracht nadat hij op een verjaardag in januari 2003 was waar over de aandelenleaseproblematiek werd gesproken. De ex-echtgenote van [appellant] verklaart als getuige op 17 september 2019 over haar bekendheid met de overeenkomst als volgt: “
(…) Dat hoorde ik later pas. U vraagt mij wanneer dat was, dat was op de verjaardag van mijn zus. Zij had toen net twee huizen in Turkije gekocht en vertelde over deze overeenkomst. Later, terug naar huis in de auto, zei [appellant] tegen mij: “Ik heb ook meegedaan aan zo’n overeenkomst.” Dat was verschrikkelijk toen, een drama. Dat moet zo’n 19 jaar geleden geweest zijn en de verjaardag van mijn zus is op 30 januari. Het was toen verschrikkelijk voor mij, omdat mijn zus vertelde dat zij net op tijd was, omdat er op dat moment heel veel problemen waren.”Over het moment van bekend worden met de overeenkomst heeft de ex-echtgenote tijdens het getuigenverhoor meerdere malen herhaald dat dit moment 19,5 a 20 jaar geleden moet zijn geweest. Zij verklaart dat zij denkt dat het zo lang geleden moet zijn geweest, omdat de kinderen nog klein waren. Op de vraag of het ook 15 jaar geleden kan zijn geweest antwoordde de ex-echtgenote van [appellant] :
“Nee.”Zowel [appellant] als zijn ex-echtgenote verklaren dat de verjaardag van de (schoon)zus de aanleiding was voor [appellant] om zijn ex-echtgenote in de auto op weg naar huis op de hoogte te stellen van de overeenkomst. Over het jaar waarin dit is geweest heeft de ex-echtgenote herhaaldelijk verklaard dat zij 19,5 à 20 jaar geleden met het bestaan van de overeenkomst bekend is geraakt. Het getuigenverhoor heeft plaatsgevonden op 17 september 2019. Wanneer vanaf dat moment 19 of 20 jaar wordt teruggerekend, heeft de ex-echtgenote het dus over de jaren 1999 en 2000 en niet zoals [appellant] in de memorie na enquête stelt over januari 2001. De verklaring van de ex-echtgenote sluit op dit punt dan ook niet aan bij de stelling van [appellant] dat zij omstreeks januari 2003 op de hoogte is geraakt van overeenkomst.
Nee, het kwam nooit ter sprake. Dat was zo.”De ex-echtgenote van [appellant] heeft hierover het volgende verklaard:
“Mijn man wilde sparen voor onze dochter. (…) Zij moet toen zo’n jaar of 2 of 3 zijn geweest. Dat heeft hij wel eens verteld, dat hij ging sparen voor onze dochter.”Ook op dit punt lopen de verklaringen uit elkaar. Uit de verklaring van [appellant] volgt dat zijn ex-echtgenote geen wetenschap heeft gehad van het aangaan van een overeenkomst om, naar de bewoordingen van [appellant] , te sparen voor zijn dochter. De ex-echtgenote van [appellant] heeft daarentegen verklaard dat [appellant] aan haar wel heeft verteld dat hij ging sparen voor hun dochter.
2.10. Nu de door Dexia opgeworpen verweren niet opgaan, is de conclusie dat de verlengde overeenkomst door de ex-echtgenote rechtsgeldig is vernietigd. [appellant] heeft uit hoofde van die vernietiging een vordering wegens onverschuldigde betaling op Dexia tot het bedrag van de betalingen die hij uit hoofde van die overeenkomst aan Dexia heeft verricht.