In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 april 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) die aan belanghebbende was opgelegd door de inspecteur van de Belastingdienst. De inspecteur had de navorderingsaanslag opgelegd op basis van een vermeende uitdeling van vermogen aan de aandeelhouder, die ook een aanzienlijke schuld aan de vennootschap had. Belanghebbende, een plastisch chirurg, had bezwaar gemaakt tegen de navorderingsaanslag en de opgelegde vergrijpboete. De rechtbank Gelderland had het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna hij in hoger beroep ging.
Het Hof heeft allereerst de tijdigheid van de navorderingsaanslag beoordeeld. Volgens de Algemene wet inzake rijksbelastingen moet een navorderingsaanslag binnen vijf jaar na afloop van het belastingjaar worden opgelegd, tenzij er sprake is van uitstel. Het Hof oordeelde dat belanghebbende wel degelijk uitstel had aangevraagd en gekregen, waardoor de navorderingstermijn was verlengd. Dit leidde tot de conclusie dat de navorderingsaanslag tijdig was opgelegd.
Vervolgens heeft het Hof de vraag behandeld of er sprake was van een nieuw feit dat de navordering rechtvaardigde. Het Hof oordeelde dat de inspecteur pas na de definitieve aanslag IB/PVV 2010 op de hoogte was geraakt van de oplopende schuld van belanghebbende aan de vennootschap, wat als een nieuw feit werd aangemerkt. Dit rechtvaardigde de navordering.
Ten aanzien van de vergrijpboete oordeelde het Hof dat de inspecteur niet had aangetoond dat belanghebbende opzettelijk had gehandeld om belasting te ontwijken. Wel werd belanghebbende grove schuld verweten vanwege zijn lichtvaardige handelen en het niet verstrekken van relevante informatie aan zijn adviseur. De boete werd verlaagd van 50% naar 25% van het bedrag, met een verdere vermindering vanwege overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. Het Hof verklaarde het hoger beroep van belanghebbende ongegrond met betrekking tot de navorderingsaanslag, maar gegrond met betrekking tot de boete.