ECLI:NL:HR:2007:BA9336
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P.J. van Amersfoort
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslagtermijn en uitstel voor indienen aangifte inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de Minister van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, waarin een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2000 werd vernietigd. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de opgelegde aanslag, die door de Inspecteur was gehandhaafd. Het Hof oordeelde dat de aanslag niet in stand kon blijven, maar de Minister ging in cassatie tegen deze uitspraak.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de Inspecteur op 2 september 2003 aan de gemachtigde van de belanghebbende had meegedeeld dat er uitstel was verleend voor het indienen van de aangiften. Dit werd door het Hof als een bekendmaking van het besluit tot het verlenen van uitstel beschouwd, zoals bedoeld in artikel 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht. De Hoge Raad oordeelde dat deze mededeling tijdig was gedaan, vóór het verstrijken van de termijn van drie jaar, zoals bedoeld in artikel 11, lid 3, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. Hierdoor was de rechtszekerheid van de belastingplichtige gewaarborgd.
De Hoge Raad concludeerde dat het oordeel van het Hof onjuist was en dat het middel van de Minister slaagde. De uitspraak van het Hof werd vernietigd, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht, en het beroep tegen de uitspraak van de Inspecteur werd ongegrond verklaard. Dit arrest is gewezen op 13 juli 2007 door de vice-president D.G. van Vliet en de raadsheren P.J. van Amersfoort, P. Lourens, C.B. Bavinck en A.R. Leemreis, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski.