Uitspraak
Dexia,
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
6.De slotsom
De beslissing
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, gaat het om een hoger beroep van Dexia Nederland B.V. tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft effectenleaseovereenkomsten die zijn gesloten tussen Dexia en de geïntimeerde. Dexia vorderde in hoger beroep een verklaring voor recht dat zij aan haar verplichtingen heeft voldaan en dat de geïntimeerde niets meer van haar te vorderen heeft. De geïntimeerde, bijgestaan door zijn advocaat, betwistte dit en voerde aan dat zijn echtgenote eerder een beroep had gedaan op de vernietigingsgrond van artikel 1:89 BW, omdat zij geen toestemming had gegeven voor de overeenkomsten. Het hof oordeelde dat de echtgenote van de geïntimeerde inderdaad tijdig een beroep had gedaan op de vernietiging van de overeenkomsten 3 en 6, waardoor de vordering van Dexia niet toewijsbaar was. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en veroordeelde Dexia in de kosten van het hoger beroep. De zaak illustreert de complexiteit van effectenleaseovereenkomsten en de juridische implicaties van toestemming van echtgenoten bij het aangaan van dergelijke overeenkomsten.