Uitspraak
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
gevestigd te Curaçao,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van de middelen
4.Beslissing
9 december 2016.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 december 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een effectenleaseovereenkomst. De eisers, [eiser 1] en [eiser 2], hebben beroep in cassatie ingesteld tegen de arresten van het gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft de vraag of Dexia, de partij die de effectenleaseovereenkomst heeft uitgevoerd, daadwerkelijk aandelen voor de cliënten heeft aangekocht en of er een beroep kan worden gedaan op de hardheidsclausule. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen en arresten die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak. De advocaat van de eisers, mr. L.C.M. Jurgens, heeft de zaak mondeling toegelicht, terwijl de Advocaat-Generaal M.H. Wissink heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten in de middelen niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op een totaal van € 4.878,34.