Bij brief van 25 januari 2016 aan de Inspecteur heeft [SS] , werkzaam bij de FIOD Zwolle als projectleider onderzoek [TT] , het volgende geschreven, voor zover van belang:
“[Hof: belanghebbende] wordt verdacht van overtreding van de artikelen 225 (valsheid in geschrift), 336 (openbaar maken van onjuiste jaarrekeningen) en 343 (faillissementsfraude) van het Wetboek van Strafrecht en van overtreding van artikel 69 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. Dit laatste betreft het opzettelijk onjuist doen van de aangifte inkomstenbelasting … over het jaar 2007. De totale onderzoeksperiode loopt vanaf 1 januari 2005.
In het kader van het (totale) strafrechtelijk onderzoek zijn op diverse adressen administraties en andere bescheiden in beslag genomen. Bij het onderzoeken van deze in beslag genomen zaken wordt (administratieve) bijstand verleend aan de FIOD door de medewerkers van de Belastingdienst, de heren [D] en [E] .
Bij het onderzoek in deze inbeslaggenomen zaken heeft een opsporingsambtenaar een aantal telefoonnota’s over het jaar in relatie tot [Hof: belanghebbende] aangetroffen. Omdat bij het onderzoeksteam bekend was dat [D] en [E] bezig waren met een fiscaal (woonplaats)onderzoek tegen [Hof: belanghebbende] over het jaar 2005, zijn de betreffende telefoonnota’s aan hen ter inzage verstrekt. [D] en [E] hebben de gegevens van deze telefoonnota’s vervolgens verwerkt in een overzicht.
[D] en [E] hebben, na de daartoe op 27 oktober 2015 verkregen toestemming van de officier van justitie … het betreffende overzicht c.q. de gegevens van de inbeslaggenomen telefoonnota’s gebruikt in de fiscale procedure met de betrekking tot de navorderingsaanslag inkomstenbelasting 2005 van [Hof: belanghebbende].
Gezien de brief van mr. [A] merk ik uitdrukkelijk op dat:
- het betreffende overzicht niet is opgemaakt door opsporingsambtenaren (van de FIOD), maar door ambtenaren van de Belastingdienst.
- de gegevens, i.c. de betreffende telefoonnota’s, niet op verzoek van de Belastingdienst door de opsporingsambtenaren zijn verkregen. Zoals hiervoor vermeld zijn deze telefoonnota’s in beslag genomen in het (totale) strafrechtelijk onderzoek tegen [Hof: belanghebbende], dat loopt vanaf 1 januari 2005, en nadien verstrekt aan [D] en [E] .”