ECLI:NL:HR:2000:AA5141
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- A. van Brunschot
- M. van Vliet
- H. van Amersfoort
- L. Lourens
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de ontvankelijkheid van bezwaar tegen aanslag vennootschapsbelasting
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van X AG te Z (Zwitserland) tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 24 november 1998, waarin de belanghebbende niet-ontvankelijk werd verklaard in haar bezwaar tegen een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1993. De aanslag was opgelegd naar een belastbaar bedrag van f 150.000,-- met een verhoging van f 1.000,-- vanwege niet tijdige aangifte. De Inspecteur had het bezwaar van belanghebbende afgewezen, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur bevestigde.
In cassatie werd door de Hoge Raad beoordeeld of de Inspecteur de belanghebbende terecht niet-ontvankelijk had verklaard. De Hoge Raad oordeelde dat in cassatie moet worden aangenomen dat het aanslagbiljet niet op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. De enkele omstandigheid dat belanghebbende op of rond 4 oktober 1996 door het notariskantoor op de hoogte is gesteld van de opgelegde aanslag, doet de bezwaartermijn niet aanvangen. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en verwees de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling.
De Hoge Raad oordeelde verder dat de Staatssecretaris van Financiën de kosten van het geding in cassatie moet vergoeden, evenals het griffierecht dat door belanghebbende is betaald. Dit arrest benadrukt het belang van de juiste bekendmaking van aanslagen en de gevolgen daarvan voor de ontvankelijkheid van bezwaar.