Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
23 december 2014
[Z](hierna: belanghebbende),
AWB 09/1869 en 10/1064, in het geding tussen belanghebbende en
Staat der Nederlanden(minister van Veiligheid en Justitie).
1.Ontstaan en loop van het geding
1 januari 2003 tot en met 31 december 2003 opgelegd van € 1.789.595 (hierna: de naheffingsaanslag 2003). Tevens is bij beschikking een vergrijpboete opgelegd van € 894.797 en € 403.270 aan heffingsrente in rekening gebracht.
1 januari 2004 tot en met 31 december 2004 opgelegd van € 1.997.838 (hierna: de naheffingsaanslag 2004). Tevens is bij beschikking een vergrijpboete opgelegd van € 998.919 en € 449.430 aan heffingsrente in rekening gebracht.
2.Feiten
[I], productiecoördinator bij de Belastingdienst/Centrum voor ICT/Unit Aangifte te Apeldoorn, verklaard “dat de naheffingsaanslag omzetbelastingbelasting, nummer: [0000.00.000].F02.3501, gedagtekend 24-12-2008, is verzonden op 22 december 2008”. Bij een ambtsedige verklaring, gedagtekend 6 september 2011 heeft [J], productiecoördinator van de Belastingdienst/Centrum Infrastructuur en Exploitatie te Apeldoorn (voorheen Belastingdienst/Centrum voor ICT/Unit aangifte) verklaard:
13 november 2009 en 7 december 2009 aangekondigde naheffingsaanslag omzetbelasting 2004 met boete aan belanghebbende opgelegd. De Inspecteur heeft deze naheffingsaanslag eveneens verzonden naar belanghebbendes adres in [Z].
[J], productiecoördinator van de Belastingdienst/Centrum voor Infrastructuur en Exploitatie te Apeldoorn, unit RC, team Productieplanning (voorheen Belastingdienst/Centrum voor ICT/Unit aangifte) verklaard:
bestelnummerherkenbaar gemaakt.
productieordertoegekend.
lijst met stukloperste staan.
uit iedere partijeen aantal willekeurige enveloppen gehaald voor outputcontrole. De outputcontrole is zo ingericht dat gegarandeerd is dat de gelichte enveloppen tijdig weer in de juiste bak terecht komen. Wanneer de outputcontrole aan het licht brengt dat de partij niet goed is wordt deze in zijn geheel terug genomen, en wordt de verzending niet aangetekend.
4.Betrouwbaarheid van het systeem
3.Geschil
- de naheffingsaanslagen - en daarmede de boetebeschikkingen en de beschikkingen heffingsrente - binnen de termijn van artikel 20, derde lid, Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: de AWR) zijn opgelegd;
- de naheffingsaanslagen, de boetebeschikkingen en de beschikkingen heffingsrente terecht en tot de juiste bedragen zijn opgelegd;
- de inlichtingen die zijn verkregen van de Cypriotische belastingautoriteiten stukken betreffen in de zin van artikel 8:42 Awb zodat daarop het bepaalde in artikel 8:29 Awb toepassing vindt; en
- gelet op het arrest Sopropé het verdedigingsbeginsel is geschonden.
4.Overwegingen
31 december 2008 respectievelijk 31 december 2009 ter post zijn bezorgd. Deze dienen om die reden te worden vernietigd.
nr. 436935, ziet de Minister van Veiligheid en Justitie af van het voeren van verweer ter zake van het verzoek om vergoeding van immateriële schade.
5.Proceskosten
6.Beslissing
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank, behoudens de beslissing omtrent de proceskostenvergoeding en het griffierecht,
- vernietigt de uitspraken op bezwaar,
- vernietigt de naheffingsaanslagen,
- vernietigt de boetebeschikkingen,
- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 1.826,25,
- gelast dat de Inspecteur aan belanghebbende het betaalde griffierecht vergoedt, te weten € 466 in verband met het hoger beroep bij het Gerechtshof, en
- veroordeelt de Staat der Nederlanden (de minister van Veiligheid en Justitie) tot vergoeding van de door belanghebbende geleden immateriële schade tot een bedrag van € 500.
mr. R.A.V. Boxem, in tegenwoordigheid van mr. J.H. Riethorst als griffier.
23 december 2014.
binnen zes wekenna de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij