Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil in hoger beroep
4.Beoordeling van het geschil
2. Aanwijzing als massaal bezwaar
leidt tot een individuele en buitensporige last indien de heffing over het inkomen uit sparen en beleggen hoger is dan het werkelijke rendement, moet ook in aanmerking worden genomen of en in hoeverre een belastingplichtige een zodanig laag inkomen heeft dat hij op zijn vermogen moet interen om de belasting te voldoen. In het algemeen kan immers worden aangenomen dat de wetgever met een belasting naar inkomen geen heffing beoogt waardoor de belastingplichtige op zijn vermogen moet interen om de verschuldigde belasting te kunnen voldoen. Daarom kan de omstandigheid dat de belastingplichtige door de heffing inteert zoals hier bedoeld, een aanwijzing zijn dat hij door die heffing wordt geconfronteerd met een buitensporige last.”
aanwijzingzijn dat belanghebbende door de box 3-heffing wordt geconfronteerd met een individuele en buitensporige last (zie de laatste volzin van rechtsoverweging 4.3.3).
aanwijzingontbreekt aldus (zie 5.3.2); het inkomen van belanghebbende is niet zodanig laag dat hij zijn vermogen dient aan te wenden om de box 3-heffing te kunnen voldoen, zo volgt ook uit belanghebbendes betoog. Ook de overige feiten en omstandigheden duiden er niet op dat het voldoen van de box 3-heffing voor belanghebbende een buitensporige last vormt. Daarbij wijst het Hof erop dat de woningen die belanghebbende bezit vrij zijn van hypotheek. Belanghebbende heeft als zodanig daarom geen lasten. Ook beschikt belanghebbende over verscheidene bank-, spaar- en beleggingsrekeningen, die op 1 januari 2017 tezamen een bedrag van € 219.354 behelzen. Niet aannemelijk is geworden dat de belastingheffing in box 3 heeft geleid tot een last die zich in het geval van belanghebbende sterker laat voelen dan in het algemeen.
6.Kosten
7.Beslissing
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
Wie niet verplicht is om digitaal te procederen, kan op vrijwillige basis digitaal procederen. Hieronder leest u hoe een cassatieberoepschrift wordt ingediend.
www.hogeraad.nl. Informatie over de inlogmiddelen vindt u op
www.hogeraad.nl.
Een professionele gemachtigde moet altijd digitaal procederen, ongeacht voor wie de gemachtigde optreedt. Degene die op papier mag procederen en dat ook wil, kan het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.