Uitspraak
1.De procedure in feitelijke instanties
2.Het procesverloop bij de Hoge Raad
3.Uitgangspunten
Volgens het Hof bestaat in die zaken onduidelijkheid over de taak van de feitenrechter bij de behandeling van het (hoger) beroep tegen de uitspraak op bezwaar waarbij de individuele vraag ontkennend is beantwoord. Het Hof overweegt dat die zaken op drie manieren zouden kunnen worden afgedaan, namelijk door:
a) een beslissing te geven over uitsluitend de individuele vraag, ook al is die van subsidiaire aard;
b) een beslissing te geven over zowel de stelselvraag als de individuele vraag;
c) de individuele uitspraak op bezwaar te vernietigen, de zaak terug te wijzen naar de inspecteur en hem op te dragen de beslissing over de individuele vraag aan te houden totdat de collectieve uitspraak als bedoeld in artikel 25e AWR is gedaan.
4.De prejudiciële vraag
5.Beoordeling van de prejudiciële vraag
Uit artikel 25c, lid 3, AWR volgt dat deze afwijkende regeling geldt voor alle bezwaren die dezelfde rechtsvraag betreffen waarvoor een aanwijzing massaal bezwaar is gegeven (hierna: de aangewezen rechtsvraag). De termijn om te beslissen op de bezwaren waarvoor de aanwijzing massaal bezwaar geldt, wordt opgeschort tot en met de dag voorafgaand aan de dag waarop de collectieve uitspraak op de aangewezen rechtsvraag onherroepelijk wordt gedaan (artikel 25c, lid 4, AWR).
Artikel 25f, lid 2, AWR bepaalt dat op de individuele uitspraak het bij of krachtens de AWR en de Awb bepaalde onverkort van toepassing is. Die uitspraak is een besluit als bedoeld in artikel 1:3 Awb en tegen dat besluit kan op grond van artikel 8:1 Awb beroep bij de bestuursrechter worden ingesteld. Naar aanleiding van het beroep tegen de individuele uitspraak moet de rechter de juistheid van die uitspraak beoordelen. De hiervoor in 5.3 weergegeven gesplitste behandeling van het bezwaar heeft dus tot gevolg dat de rechter bij de beoordeling van de individuele uitspraak op bezwaar niet een oordeel mag geven over de aangewezen rechtsvraag die in hetzelfde bezwaarschrift werd opgeworpen.
Bij de beantwoording van deze vraag wordt vooropgesteld dat in de AWR, noch in enige andere regeling is voorzien in een afwijking van hoofdstuk 8 Awb voor het (hoger) beroep betreffende de individuele uitspraak in het geval van een massaalbezwaarprocedure. Het maakt dus voor de behandeling van dat (hoger) beroep niet uit of daarin al dan niet kwesties aan de orde komen die subsidiair zijn aan de aangewezen rechtsvraag.
6.Proceskosten
7.Beslissing
De rechter in belastingzaken oordeelt in gevallen waarin het bezwaar van de belastingplichtige onder meer een rechtsvraag betreft waarvoor op de voet van artikel 25c, lid 2, AWR een aanwijzing massaal bezwaar is gegeven, in het (hoger) beroep betreffende de individuele uitspraak op bezwaar wel over die uitspraak maar zonder over die rechtsvraag te beslissen.