ECLI:NL:HR:2010:BK3103
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- E.N. Punt
- M.A. Fierstra
- Rechtspraak.nl
Cassatie over motorrijtuigenbelasting en gelijkheidsbeginsel
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X2 tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem. De zaak betreft de motorrijtuigenbelasting die belanghebbende heeft voldaan voor de periode van 17 oktober 2005 tot en met 16 januari 2006. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen het bedrag dat hij op aangifte heeft voldaan, maar dit bezwaar werd afgewezen door de Inspecteur. De Rechtbank te Arnhem verklaarde het beroep ongegrond, en het Hof bevestigde deze uitspraak. Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld.
De Hoge Raad oordeelt dat de wetgever met de wijziging van de Wet op de motorrijtuigenbelasting, waarbij het tarief voor bestelauto's werd verhoogd, niet in strijd is gekomen met het gelijkheidsbeginsel. Het Hof had geoordeeld dat de wetgever geen ongelijke behandeling van gelijke gevallen heeft gecreëerd door een lager tarief voor bestelauto's die door ondernemers worden gebruikt. De Hoge Raad bevestigt dit oordeel en stelt dat het aan de wetgever is om te bepalen of een overgangsregeling nodig is bij tariefverhogingen.
Belanghebbende voerde aan dat de waardedaling van zijn bestelauto in combinatie met de tariefverhoging een buitensporige last voor hem vormde. De Hoge Raad oordeelt echter dat belanghebbende niet voldoende heeft aangetoond dat deze effecten in zijn geval sterker waren dan in het algemeen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond, en er zijn geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.