Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil in hoger beroep
4.Overwegingen van de rechtbank
5.Beoordeling van het geschil
het geven van gelegenheid tot sportbeoefening (…).
‘het recht gebruik te maken van sportaccommodaties’. Bepalingen van bijlage III bij de btw-richtlijn dienen, nu het uitzonderingen betreffen op de hoofdregel, strikt en overeenkomstig de gebruikelijke betekenis van de betrokken woorden te worden uitgelegd.
Het begrip ‘recht gebruik te maken van sportaccommodaties’ moet daarom aldus worden uitgelegd dat dit het recht betreft accommodaties te gebruiken die voor sportbeoefening en lichamelijke opvoeding zijn bestemd, alsmede het gebruik daarvan met dat doel voor ogen.”
alsmede het gebruik daarvan met dat doel voor ogen’ volgt dat het verlenen van het gebruiksrecht van een accommodatie niet zijnde een sportaccommodatie, niet onder de tabelpost valt, ook niet als die accommodatie wel met het doel om sportbeoefening of lichamelijke opvoeding mogelijk te maken voor ogen wordt gebruikt. Uit die zinsnede volgt voorts dat het verlaagde tarief niet van toepassing is als een sportaccommodatie ter beschikking wordt gesteld voor andere dan sportieve activiteiten.
wanneer deze begeleiding verband houdt met het gebruik van deze accommodaties en noodzakelijk is voor de beoefening van sport (…) of wanneer die begeleiding bijkomend is bij het recht gebruik te maken van die accommodaties (curs. Hof).
Wij verkeren al sinds 2014 in onzekerheid over de juiste tarieftoepassing. De bezwaarfase heeft erg lang geduurd, doordat wij de ‘keuze’ hadden tussen afwachten van de uitkomst van een andere procedure (HR 30-03-2018, nr.16/04080, ECLI:NL:HR:2018:476) en een zekere afwijzing van het bezwaar bij directe afhandeling. Uiteraard wilden wij het geschil het liefst bij de Belastingdienst oplossen, zonder tussenkomst van de rechter, zodat wij in wezen niet veel anders konden dan instemmen met het afwachten van de uitkomst van de procedure.’ Ter zitting van het Hof heeft belanghebbende verklaard dat de klacht niet alleen op de duur van de bezwaarfase ziet maar op duur van de gehele procedure. Het Hof overweegt ter zake als volgt. Nu belanghebbende voor het eerst in hoger beroep klaagt over overschrijding van de redelijke termijn, moet worden beoordeeld of de totale termijn voor behandeling van het bezwaar, het beroep en het hoger beroep langer heeft geduurd dan 4 jaar. Tot deze termijn wordt niet gerekend de periode waarin de inspecteur op verzoek van dan wel in overleg met belanghebbende de behandeling van het bezwaar heeft aangehouden.
6.Kosten
7.Beslissing
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank behoudens voor zover deze betrekking heeft op de veroordeling in de proceskostenvergoeding en de vergoeding van het griffierecht;
- verklaart het beroep ongegrond;
- bevestigt de uitspraak op bezwaar;
- veroordeelt de inspecteur tot vergoeding van de door belanghebbende geleden immateriële schade tot een bedrag van € 500;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden (de Minister van Justitie en Veiligheid) tot vergoeding van de door belanghebbende geleden immateriële schade tot een bedrag van € 500; en
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten in hoger beroep tot een bedrag van € 380.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
www.hogeraad.nl. Informatie over de inlogmiddelen vindt u op
www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.