Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[eiseres], te [vestigingsplaats], eiseres
de inspecteur van de Belastingdienst Rivierenland, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
van waaruitde activiteit is verricht en (2) de locatie
waarde activiteit daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. De indeling in clusters ziet er als volgt uit:
Zoals volgt uit de arresten van de Hoge Raad van 10 augustus 2007, nr. 43169, LJN AZ3758, BNB 2007/277, van 2 december 2011, nr. 10/02778, LJN BP8938, BNB 2012/30, en van 2 december 2011, nr. 11/00311, LJN BU6507, BNB 2012/31, moet post b.3 van tabel I zo worden uitgelegd dat het verlaagde btw-tarief van toepassing is op het verlenen van 'het recht gebruik te maken van sportaccommodaties'. Van dergelijke diensten is sprake, indien de dienstverlening bestaat uit het gelegenheid bieden een sport te beoefenen onder terbeschikkingstelling van een accommodatie. Het moet daarbij gaan om een accommodatie die is ingericht op het beoefenen van de sport zelf en/of wordt gebruikt voor het verblijf van de deelnemers met het oog op het zich gereed maken voor het beoefenen van de sport en/of het beëindigen daarvan. Uit de hiervoor vermelde arresten volgt verder dat het niet uitmaakt dat het eigenlijke sporten geheel of gedeeltelijk plaatsvindt op een openbare weg of een openbaar terrein mits daarbij sprake is van terbeschikkingstelling van een sportaccommodatie.’
Cluster 1, Cluster 2, Cluster 3en
Cluster 5(zie 1.3 tot en met 1.8), valt onder het begrip sportaccommodatie in de zin van post 14 van Bijlage III bij de Btw-Richtlijn. De rechtbank wijst daarbij in het bijzonder op de mobiele omkleedunit en de (toilet)voorzieningen, die telkens in de buurt van het (openbare) gebied waar de feitelijke activiteit plaatsvindt, aanwezig zijn. Daarnaast bouwt eiseres bij deze vier clusters steeds een uitvalsbasis op. Bij Cluster 5 stelt eiseres bovendien een zogeheten activiteitendak op. Bij de activiteiten die vallen onder Cluster 1 hanteert eiseres markeringen om het gebruikte deel van het strand af te zetten voor de duur van de betreffende activiteiten. Alles bijeengenomen, valt een zodanig geheel van attributen en voorzieningen naar het oordeel van de rechtbank onder het begrip sportaccommodatie als bedoeld in post 14 van Bijlage III bij de Btw-Richtlijn (vgl. Hoge Raad 2 december 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP8938).
Verweerders stelling, dat de accommodatie moet zijn ingericht voor het beoefenen van de sport zelf, vindt naar het oordeel van de rechtbank geen steun in het recht. Datzelfde geldt voor verweerders stelling, dat de gebruikte accommodatie onroerend moet zijn. Een dergelijk vereiste wordt bovendien niet gesteld in de Btw-richtlijn.
Cluster 6. Eiseres stelt immers een deel van de ruimte in haar kantoorgebouw beschikbaar aan de deelnemers om zich om te kleden. Van daaruit vertrekken de deelnemers voor de betreffende activiteit en zij komen daar ook weer terug. Het feit dat de gebruikte accommodatie bij de activiteiten die vallen onder Cluster 6, anders dan bij de activiteiten die vallen onder Cluster 1, Cluster 2, Cluster 3 en Cluster 5, een multifunctionele ruimte is, maakt het oordeel van de rechtbank niet anders.
Cluster 4komt de rechtbank echter tot een ander oordeel dan ten aanzien van de andere clusters. Bij de activiteiten die vallen onder Cluster 4 is er weliswaar sprake van een accommodatie, maar van deze accommodatie kan niet worden gezegd dat eiseres deze ‘ter beschikking stelt’ aan de deelnemers. Eiseres gebruikt slechts de algemeen toegankelijke helling zonder daarbij een afzonderlijk vertrek- of meldpunt te installeren (ter plaatse wordt alleen de auto met kano-trailer geparkeerd). Daarbij stelt eiseres – anders dan bij de activiteiten die vallen onder de overige clusters – geen afzonderlijke omkleedgelegenheid of lockers beschikbaar, waarin de deelnemers zich kunnen omkleden en hun persoonlijke spullen kunnen opbergen. Ook heeft eiseres met betrekking tot de helling zelf geen bijzonder gebruiksrecht bedongen. Datzelfde geldt voor de voor een ieder toegankelijke openbare toiletten en de openbare douchegelegenheid. Alles bijeengenomen is er daarom naar het oordeel van de rechtbank bij Cluster 4 geen sprake van een zodanig geheel van attributen en voorzieningen dat dit onder het begrip sportaccommodatie als bedoeld in post 14 van Bijlage III bij de Btw-Richtlijn valt.
Cluster 1, Cluster 2, Cluster 3, Cluster 5en
Cluster 6slagen. Tussen partijen is voor dat geval niet in geschil dat de te verlenen teruggaaf van op aangifte voldane omzetbelasting over het tweede kwartaal van 2012 € [bedrag] bedraagt (zie 1.11).
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- gelast verweerder om eiseres een teruggaaf te verlenen tot een bedrag van € [bedrag];
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 318 aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.217,50.