2.25.1.In het arrest (ECLI:NL:GHAMS:2017:3873) betreffende [X3] staat voor zover relevant het volgende (Romeinse nummering en cursivering na (I.), (II.) en (III.) in de arresten door Hof aangebracht): “Bespreking van de gevoerde verweren ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde
Het onder 1 ten laste gelegde feit houdt – kort samengevat – in dat de verdachte al dan niet tezamen met anderen de bedrijfsadministratie van eenmanszaak [Y] valselijk heeft opgemaakt door opname daarin van:
A) valse/vervalste inkoopbonnen;
B) kasjournalen met valse posten ‘leningen’ en ‘familie’.
Het onder 2 ten laste gelegde feit houdt – kort samengevat – in dat [X V.O.F.] de bedrijfsadministratie valselijk heeft opgemaakt door opname daarin van:
A) valse/vervalste inkoopbonnen;
B) kasjournalen met valse posten ‘leningen’ en ‘familie’;
C) registerboek 2011:
met daarin opgenomen valse inkoopbonnen;
zonder vermelding van bepaalde inkopen,
en dat de verdachte daaraan feitelijk leiding zou hebben gegeven.
1A) en 2A) Valse/vervalste inkoopbonnen
(I.)Door de onderneming [Y] (…) worden edelmetalen, munten en (gebruikte) sierraden ingekocht van particulieren. (…) Ter zake van deze inkopen van particulieren maakt [Y] , later [X V.O.F.] , een inkoopbon op (waarvan aan de klant een kopie wordt uitgereikt) die de basis vormt van de inkoopadministratie van beide ondernemingen. Op de bon wordt onder andere de naam van de verkoper vermeld, het nummer van zijn identiteitsbewijs, een korte omschrijving van de inkoop en het betaalde bedrag, waarna de verkoper de bon voorziet van zijn handtekening.
Aan [X3] wordt ten laste gelegd (onder feit 1, letter A) het vervalsen van 22 inkoopbonnen zoals opgemaakt door [Y] gedurende de periode 1 april 2004 tot en met 28 december 2009, en (onder feit 2, letter A) het vervalsen van 18 inkoopbonnen zoals opgemaakt door [X V.O.F.] gedurende de periode 29 december 2009 tot en met 20 september 2011. (…)
(II.)[X3] wordt verweten dat hij in een aantal gevallen, na afronding van de inkoop en het vertrek van de klant, het bedrag op de inkoopbon heeft verhoogd. Het betreft dan steeds (bij de tenlastegelegde bonnen) een inkoop bij een bonafide klant (die niet bij justitie bekend is, geen antecedenten heeft). Deze inkoop wordt (cijfermatig) verhoogd met het bedrag van een andere inkoop van een niet-bonafide klant.
(III.)Uitgaande van deze hypothese van verbalisant [F] (…) wordt uiteindelijk niet het inkoopbedrag van de niet-bonafide klant buiten de administratie gehouden, maar (alleen) zijn persoonsgegevens. Het bedrag van deze inkoop staat niet op enige bon (omdat die niet is opgemaakt) maar is cijfermatig verwerkt in de wel opgemaakte bon van een bonafide klant. Aldus blijft de niet-bonafide klant buiten beeld, maar wordt het aan hem betaalde bedrag wel (cijfermatig) in de financiële administratie verwerkt. Door het verhogen van het inkoopbedrag van de bonafide inkoop met het bedrag van de te maskeren inkoop (die voor het overige dus niet is vastgelegd) wordt op jaarbasis het bedrag van de inkopen (en de inkoopwaarde omzet, en daarmee de winst) correct vastgelegd. Het doel daarvan is, dat daarmee de (omvang van de) leveringen aan [A B.V.] kunnen worden verklaard en onderbouwd (Relaas financieel onderzoek valsheid in geschrifte en witwassen in de bedrijfsvoering [X] V .O.F. , (…)).
Als voorbeeld van deze handelwijze kan dienen, de inkoop van [Klant 1] die op 17 september 2011 ‘sloopgoud’ verkoopt voor een bedrag van € 1.502,-. Een kopie van de door [Klant 1] ontvangen en door hem bewaarde bon bevindt zich in het dossier (…).
In het dossier bevindt zich een kopie van de in de administratie van de vof opgenomen bon (…) die identiek is aan eerstgenoemde bon met uitzondering van het inkoopbedrag dat tot € 4.502, - is opgehoogd . [Klant 1] bevestigt het lagere bedrag in zijn verklaring (zakelijk weergegeven):
“Ik dacht € 1.508,- te hebben ontvangen. Ik heb het bonnetje thuis liggen, dat bonnetje kunt u van mij krijgen” . [X3] erkent ook dat hij het bedrag heeft opgehoogd, en heeft dienaangaande verklaard dat (IV.) het een automatische verschrijving was die hij achteraf niet meer goed kan verklaren.
Het hof is van oordeel dat [X3] de (in de administratie opgenomen) inkoopbon bewust heeft vervalst. Zijn (ter zitting herhaalde) verklaring dat hij nadat hij op de bon de datum (terecht) heeft gecorrigeerd, hij ‘automatisch’ ook het inkoopbedrag naar boven heeft aangepast, zonder daar bij na te denken, acht het hof ongeloofwaardig. Daarvoor is het aanpassen, zijnde het handmatig wijzigen van een ‘1’ in een ‘4’ op de bon een te doelbewuste handeling die moeilijk als een ‘automatische verschrijving’ kan worden uitgevoerd/aangemerkt.
Van [Klant 1] is overigens de enige klant, door de politie gehoord, die zijn bon heeft bewaard en overgelegd. Desondanks acht het hof, mede gelet op de verklaring van [Klant 1] en de door hem overgelegde bon , aannemelijk dat [X3] de bonnen terzake van de navolgende inkopen op overeenkomstige wijze heeft vervalst door achteraf de inkoopbedragen te verhogen.
Het hof acht daarbij van belang dat de desbetreffende klanten stellig hebben verklaard dat zij een substantieel lager bedrag hebben ontvangen dan op de bon vermeld. Zo verklaart [Klant 2] dat hij een gouden armband heeft verkocht voor € 714 terwijl op de inkoopbon een bedrag van € 2.714 staat en de getuige verklaart (als hij voornoemd bedrag verneemt van de verbalisant) dat dit absoluut onjuist is.
Het betreft de volgende bonnen, met de datum van de inkoop, de naam van de klant en het op de factuur vermelde (opgehoogde) bedrag :
Feit 1: [Y] , 12 bonnen
(Hof: er volgt een opsomming van 12 bonnen uit de periode 24 mei 2004 tot en met 22 september 2009)
Feit 2: [X V.O.F.] , 13 bonnen
(Hof: er volgt een opsomming van 13 bonnen in de periode 18 januari 2010 tot en met 16 september 2011)
In de tenlastelegging worden 22 (feit 1) en 18 (feit 2) bonnen genoemd (….). In hoger beroep komen de klanten [Klant 3] , [Klant 4] , [Klant 5] en [Klant 6] te vervallen (… ) . Het hof heeft vervolgens nog de bonnen ter zake van de aankopen van [Klant 7] , [Klant 8] , [Klant 9] , [Klant 10] , [Klant 11] , [Klant 12] en [Klant 13] buiten beschouwing gelaten , aangezien deze klanten niet zelfstandig een bedrag (om en nabij) hebben genoemd, niet of onvoldoende stellig hebben verklaard over de ontvangen prijs of dat deze prijs onvoldoende afweek van de gefactureerde bedrag. Het hof heeft voorts, naar aanleiding van de opmerkingen van [X3] zoals opgenomen in de bijlage bij de pleitnota, buiten beschouwing gelaten de bonnen die zijn uitgeschreven aan [Klant 14] , [Klant 15] en [Klant 16] .
( V .)Op grond van het voorgaande komt het hof tot de conclusie dat [X3] in de onderhavige periode , zijnde bijna acht jaren, in totaal 12 (feit 1) en 13 (feit 2) bonnen heeft vervalst. Met het vervalsen van de bonnen en het in de administratie (doen) opnemen van deze valse bonnen heeft [X3] de bedrijfsadministratie, althans de financiële administratie van de onderneming [Y] (feit 1) dan wel de vof (feit 2 ) valselijk opgemaakt.
1B) Kasjournalen met valse posten ‘leningen’ en ‘familie’
In de ten laste gelegde periode van 1 april 2004 tot en met 28 december 2009 zijn geen kasjournalen aangetroffen. Ook anderszins is geen bewijs aangetroffen dat tot een bewezenverklaring voor deze periode kan leiden. [X3] zal dan ook worden vrijgesproken van dit onderdeel van de tenlastelegging .
2B) Kasjournalen met valse posten ‘leningen’ en ‘familie ’
Nog daargelaten dat [X1] bij gelijktijdig uitgesproken arrest is vrijgesproken voor dit onderdeel, is niet gebleken dat [X3] op enige wijze betrokken was bij de boekhouding of het bijhouden van de administratie van de eenmanszaak en de vennootschap, anders dan het inschrijven van de inkoopbonnen in het register. [X3] moet dan ook worden vrijgesproken van dit onderdeel van de tenlastelegging. (…)
2C ) Registerboek 2011
[X3] is binnen de onderneming verantwoordelijk voor het bijhouden van het inkoopregister, door het inschrijven van de transacties zoals al eerder vastgelegd op de inkoopbonnen. [X3] wordt verweten dat hij in de periode 1 januari 2011 tot en met 20 september 2011 de bedrijfsadministratie van [X V.O.F.] valselijk heeft opgemaakt door het daartoe behorende register valselijk op te maken door er ( het hof begrijpt : de gegevens zoals vermeld op) valse inkoopbonnen in op te nemen en/of bepaalde inkopen er in het geheel niet in op te nemen.
Op grond van artikel 437 Sr is de vof verplicht tot het bijhouden van een register waarin alle inkopen worden vastgelegd. Naar het oordeel van het hof maakt het register deel uit van de bedrijfsadministratie als bedoeld in de tenlastelegging, nu er aantekening in wordt gemaakt van activiteiten die het bedrijf betreffen en die het bedrijf gehouden is vast te leggen.
In dit register dient te worden opgenomen (onder meer) de naam van de verkoper, de omschrijving van de ingekochte goederen en de betaalde prijs (Besluit van 6 januari 1992, ter uitvoering van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht). Met het verplicht stellen van deze registratie wordt beoogd heling tegen te gaan, omdat het daarmee voor dieven moeilijker wordt gestolen goederen te verkopen. Bij verkoop aan ondernemers als [X V.O.F.] wordt immers de verkoop vastgelegd in het register, samen met de identiteit van de verkoper, zodat in voorkomende gevallen (als wordt vastgesteld dat het de verkoop van een gestolen goed betreft) deze verkoper getraceerd kan worden hetgeen dit verkoopkanaal voor een dief (veel) minder aantrekkelijk maakt.
Zoals hiervóór reeds vastgesteld heeft [X3] in de onderhavige periode valse bonnen opgemaakt ( in de zin, dat de betaalde en op de bon vermelde prijs achteraf is opgehoogd). Deze onjuiste (opgehoogde) inkoopbedragen zijn door [X3] vastgelegd in het register.
(VI.)Het hof is dan ook van oordeel dat [X3] ten aanzien van het opnemen van ( gegevens zoals vermeld op) deze vervalste bonnen het register (in zoverre ) valselijk heeft opgemaakt. (… )
Vrijspraak van het onder 3 en 4 ten laste gelegde
Reikwijdte tenlastelegging
De onder 3 en 4 tenlastegelegde feiten houden - naar de kern genomen in - dat [X3] al dan niet tezamen met anderen diverse nader omschreven voorwerpen heeft witgewassen (feit 3) en (feit 4) dat hij feitelijk leiding heeft gegeven aan het witwassen van diverse voorwerpen door [X V.O.F.] . (…)
Feit 3
Met de rechtbank is het hof is van oordeel (…) dat op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet wettig en overtuigend kan worden bewezen hetgeen de verdachte onder 3 is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken
Feit 4(…)
Het hof acht niet bewezen dat de verdachten (voorwaardelijk) opzet hebben gehad op het verwerven van voorwerpen van criminele herkomst.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:
hij in de periode van 1 april 2004 tot en met 28 december 2009, in de gemeente [Z] , een deel van de bedrijfsadministratie ten name van eenmanszaak [Y] - zijnde dat deel van die bedrijfsadministratie een samenstel van geschriften dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt, immers heeft hij , verdachte, opzettelijk valselijk en in strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven- in dat deel van die bedrijfsadministratie opgenomen:
A: in de periode van 1 april 2004 tot en met 28 december 2009 een aantal vervalste inkoopbonnen, waarop telkens in strijd met de waarheid een hoger bedrag is vermeld dan daadwerkelijk aan de klant is uitbetaald;
zulks telkens met het oogmerk om dat samenstel van geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
2:
[X V.O.F.] in de periode van 29 december 2009 tot en met 20 september 2011 in de gemeente [Z] , een deel van de bedrijfsadministratie ten name van [X V.O.F.] - zijnde dat deel van die bedrijfsadministratie een samenstel van geschriften dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt, immers heeft zij, [X V.O.F.] toen daar telkens opzettelijk valselijk en in strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven- in dat deel van die bedrijfsadministratie opgenomen en verwerkt:
A : in de periode van 29 december 2009 tot en met 20 september 2011 een aantal vervalste inkoopbonnen, waarop telkens in strijd met de waarheid een hoger bedrag is vermeld dan daadwerkelijk aan de klant is uitbetaald;
C: in de periode van 1 januari 2011 tot en met 20 september 2011 het registerboek 2011, zoals bedoeld in artikel 437 van het Wetboek van Strafrecht, waarin onder meer telkens in strijd met de waarheid is opgenomen vervalste inkoopbonnen als bedoeld onder A, zulks telkens met het oogmerk om dat samenstel van geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, zulks terwijl hij, verdachte, feitelijke leiding heeft gegeven aan die gedragingen.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken. (…)
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
valsheid in geschrift, gepleegd door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd.”
2.25.2.In het arrest (ECLI:NL:GHAMS: 2017 :3871) betreffende [X1] staat voor zover relevant het volgende:
“Vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde
Het onder 1 ten laste gelegde feit houdt – kort samengevat – in dat de verdachte al dan niet tezamen met anderen de bedrijfsadministratie van eenmanszaak [Y] valselijk heeft opgemaakt door opname daarin van:
A) valse/vervalste inkoopbonnen;
B ) kasjournalen met valse posten ‘leningen’ en ‘familie’.
Het hof is van oordeel (…) dat op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet wettig en overtuigend kan worden bewezen hetgeen de verdachte onder 1 A en B is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Het hof overweegt hiertoe als volgt.
1A) Valse/vervalste inkoopbonnen
Uit het dossier en de door [X1] en [X3] afgelegde verklaringen bij de politie en ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep volgt dat [X3] , ook al in de periode toen hij nog geen vennoot was van de vof maar nog werkzaam bij de eenmanszaak [Y] van [X1] , het filiaal aan de Nieuwezijds Voorburgwal heeft gerund en dat zijn werkzaamheden in de loop der jaren dezelfde zijn gebleven. Het leeuwendeel van de inkopen vond aan de Nieuwezijds Voorburgwal plaats en de bonnen zijn vrijwel allemaal uitgeschreven door [X3] , die ook zelfstandig het register van de inkopen bijhield. Ten aanzien van [X1] blijkt niet van gedragingen die hem tot medepleger van het valselijk opmaken van inkoopbonnen maken.
1B ) Kasjournalen met valse posten ‘leningen’ en ‘familie’
In de ten laste gelegde periode van 1 april 2004 tot en met 28 december 2009 zijn geen kasjournalen aangetroffen. Ook anderszins is geen bewijs aangetroffen dat tot een bewezenverklaring voor deze periode kan leiden.
Vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde
Het onder 2 ten laste gelegde feit houdt – kort samengevat – in dat [X V.O.F.] de bedrijfsadministratie valselijk heeft opgemaakt door opname daarin van:
A) valse/vervalste inkoopbonnen;
B) kasjournalen met valse posten ‘ leningen’ en ‘familie’;
C) registerboek 2011:
- met daarin opgenomen valse inkoopbonnen;
- zonder vermelding van inkopen,
en dat de verdachte daaraan feitelijk leiding zou hebben gegeven .
2A) Valse/vervalste inkoopbonnen
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd dat bewezen kan worden verklaard dat [X3] inkoopbonnen vervalste en dat uit de inkoopbon van het Louis Vuitton horloge, die is opgemaakt door [X1] en waarop een veel te hoog bedrag wordt vermeld, kan worden afgeleid dat [X1] niet onbekend was met het opmaken van valse inkoopbonnen door [X3] . Volgens de advocaat-generaal was het binnen het bedrijf kennelijk gewoon op inkoopbonnen een onjuiste inkoopprijs te vermelden. De advocaat- generaal vordert op basis daarvan en op basis van de positie die [X1] in het bedrijf in nam tot het veroordelen van [X1] voor het feitelijk leidinggeven aan het valselijk opmaken van inkoopbonnen.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Ten aanzien van de inkoopbonnen is hiervoor reeds overwogen dat [X3] het filiaal aan de Nieuwezijds Voorburgwal runde, waar het leeuwendeel van de inkopen plaatsvond. De inkoopbonnen zijn vrijwel allemaal uitgeschreven door [X3] en hij hield het register van de inkopen bij. [X3] is bij gelijktijdig uitgesproken arrest van 11 augustus 2017 van dit hof veroordeeld ter zake van – kort gezegd – het vervalsen van inkoopbonnen en het registerboek 2011 van [X V.O.F.] .
Het dossier bevat echter geen aanwijzingen - in verband met de inkoopbon van het Louis Vuitton horloge wordt verwezen naar de volgende alinea - dat [X1] zelf inkoopbonnen heeft vervalst . Het dossier bevat evenmin aanwijzingen dat [X1] wist dat [X3] inkoopbonnen vervalste en ook overigens blijkt ten aanzien van [X1] niet van gedragingen die hem tot medepleger van het valselijk opmaken van inkoopbonnen maken.
Dat geldt ook voor de aankoop van genoemd Louis Vuitton horloge. Over dit horloge heeft [X1] verklaard - naar de kern samengevat - dat hij dit horloge heeft ingekocht, maar dat hij toen hij begon te twijfelen over de echtheid ervan het verder als een privéaankoop heeft aangemerkt . De door hem opgemaakte inkoopbon is ( dan ook) niet in de administratie van [X V.O.F.] opgenomen (hetgeen ook blijkt uit het ontbreken van het vinkje dat de boekhouder bij het inboeken op de bonnen zet). Het hof is verder van oordeel dat ten aanzien van voornoemde inkoopbon niet gesproken kan worden van het ophogen van het bedrag, aangezien duidelijk waarneembaar is dat er een punt staat voor de nul en er dus € 5.500.0 staat, zodat het bedrag van € 5.500,- op de inkoopbon staat.
Het hof spreekt de verdachte vrij van het onder 2A tenlastegelegde .
(…)
2C) Registerboek 2011
Het hof stelt vast dat [X3] de enige was die de inkoopbonnen van beide vestigingen in het inkoopregister als bedoeld in artikel 437 Sr inschreef. Gelet hierop en op het feit dat [X1] wordt vrijgesproken van het feitelijk leidinggeven aan het vervalsen van inkoopbonnen, kan niet worden bewezen verklaard dat [X1] feitelijk leiding heeft gegeven aan het valselijk opmaken van het registerboek 2011 en hij zal hier dan ook voor worden vrijgesproken.
Gezien het voorgaande is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden hetgeen de verdachte onder 2 is ten laste gelegd, zodat [X1] hiervan moet worden vrijgesproken.
Vrijspraak van het onder 3 en 4 ten laste gelegde
Reikwijdte tenlastelegging
De onder 3 en 4 tenlastegelegde feiten houden - naar de kern genomen - in dat [X1] al dan niet tezamen met anderen diverse nader omschreven voorwerpen heeft witgewassen (feit 3) en ( feit 4) dat hij feitelijk leiding heeft gegeven aan het witwassen van diverse voorwerpen door [X V.O.F.] .
(…)
Het hof: (…)
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.”
2.25.3.In het arrest ( ECLI :NL:GHAMS:2017:3872) betreffende de VOF staat voor zover relevant het volgende :
“Bespreking van de gevoerde verweren ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
Het onder 1 ten laste gelegde feit houdt – kort samengevat – in dat de verdachte al dan niet tezamen met anderen de bedrijfsadministratie valselijk heeft opgemaakt door opname daarin van:
A) valse/vervalste inkoopbonnen;
B ) kasjournalen met valse posten ‘leningen’ en ‘familie’;
C) registerboek 2011:
met daarin opgenomen valse inkoopbonnen;
zonder vermelding van inkopen.
1A) Valse/vervalste inkoopbonnen
[Hof: hierna volgt in origineel dezelfde tekst als cursief na
(I.)is weergeven in het arrest betreffende [X3] (zie 2.25.1)]
Aan de vof wordt ten laste gelegd (onder feit 1, letter A) het vervalsen van 18 inkoopbonnen gedurende de periode 29 december 2009 tot en met 20 september 2011.
[Hof : hierna volgt in origineel nagenoeg dezelfde tekst als cursief is weergeven in het arrest betreffende [X3] (zie 2.25.1) na (
II . )en
(III.)]
Op grond van het voorgaande komt het hof tot de conclusie dat de vof in de onderhavige periode, in totaal 13 bonnen heeft vervalst (Hof : zijnde de onder ‘Feit 2’ in het strafvonnis betreffende [X3] vermelde bonnen). Met het vervalsen van de bonnen en het in de administratie (doen) opnemen van deze valse bonnen heeft de vof de bedrijfsadministratie, althans de financiële administratie valselijk opgemaakt.
1B) Kasjournalen met valse posten ‘ leningen ’ en ‘familie’
Volgens de advocaat-generaal berusten de in de kasjournalen opgenomen posten ‘ leningen’ en ‘familie’ niet op daadwerkelijke contante kasstortingen , maar dienen zij slechts om de kasjournalen administratief sluitend te maken en om daarmee zogenoemde negatieve kassen te verhullen. (…)
Aansluiting administratieve en fysieke kas
Het hof is van oordeel dat uit het dossier niet blijkt dat de fysieke (zakelijke ) kas niet aansluit bij het administratieve (zakelijke) kassaldo.
Erfenis
(…) Op grond van de verklaringen van de verdachten (vanaf het eerste begin) en de gegevens van de Belastingdienst is het hof van oordeel dat het aannemelijk is dat de verdachten over voldoende vermogen, voortgekomen uit een erfenis, nog afgezien van eventuele gelden uit een project in Bulgarije, hebben kunnen beschikken om bedoelde leningen aan de vof ter beschikking hebben kunnen stellen.
Het hof acht op grond van bovenstaande niet wettig en overtuigend bewezen dat de vof de kasjournalen valselijk heeft opgemaakt door daarin fictieve posten ‘leningen’ en ‘familie’ op te nemen.
1C) Registerboek 2011
De vof wordt verweten dat hij in de periode 1 januari 2011 tot en met 20 september 2011 de bedrijfsadministratie valselijk heeft opgemaakt door het daartoe behorende register valselijk op te maken door er (het hof begrijpt: de gegevens zoals vermeld op) valse inkoopbonnen in op te nemen en/of bepaalde inkopen er in het geheel niet in op te nemen. (…)
Zoals hiervóór reeds vastgesteld heeft de vof in de onderhavige periode valse bonnen opgemaakt (in de zin, dat de betaalde en op de bon vermelde prijs achteraf is opgehoogd). Deze onjuiste (opgehoogde) inkoopbedragen zijn door de vof vastgelegd in het register. Het hof is dan ook van oordeel dat de vof ten aanzien van het opnemen van (gegevens zoals vermeld op) deze vervalste bonnen het register (in zoverre) valselijk heeft opgemaakt.
De vof wordt tevens verweten (het tweede gedeelte van letter C) dat hij het register onvolledig heeft bijgehouden omdat hij (in strijd met de waarheid) inkopen niet heeft vermeld. Het hof acht dat onderdeel niet bewezen, en overweegt daartoe als volgt (…).
Vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde
Reikwijdte tenlastelegging
(IV.)Het onder 2 tenlastegelegde feit houdt - naar de kern genomen - in dat de vof al dan niet tezamen met anderen diverse nader omschreven voorwerpen heeft witgewassen. (…)
Het hof acht niet bewezen dat de verdachten (voorwaardelijk) opzet hebben gehad op het verwerven van voorwerpen van criminele herkomst. Ten overvloede merkt het hof op dat bij die stand van zaken ook heling niet het grondmisdrijf voor een veroordeling voor witwassen (als een ‘eigen misdrijf’) kan vormen.
Het vorenstaande brengt mee dat naar het oordeel van het hof bij gebreke van voldoende wettig bewijs niet tot een veroordeling kan worden gekomen ter zake van hetgeen onder feit 2 is tenlastegelegd.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:
[verdachte] in de periode van 29 december 2009 tot en met 20 september 2011 in de gemeente [Z] , een deel van de bedrijfsadministratie, ten name van [verdachte] - zijnde dat deel van die bedrijfsadministratie een samenstel van geschriften dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt, immers heeft zij, [verdachte] toen daar telkens opzettelijk valselijk en in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven - in dat deel van die bedrijfsadministratie opgenomen en verwerkt:
A: in de periode van 29 december 2009 tot en met 20 september 2011 een aantal, vervalste inkoopbonnen, waarop telkens in strijd met de waarheid een hoger bedrag is vermeld dan daadwerkelijk aan de klant is uitbetaald;
C: in de periode van 1 januari 2011 tot en met 20 september 2011 het registerboek 2011, zoals bedoeld in artikel 437 van het Wetboek van Strafrecht, waarin onder meer telkens in strijd met de waarheid is opgenomen vervalste inkoopbonnen als bedoeld onder A, zulks telkens met het oogmerk om dat samenstel van geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
Hetgeen onder 1 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd.”