ECLI:NL:CRVB:2024:2187
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- S.B. Smit-Colenbrander
- S. Pouw
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens misbruik van procesrecht door appellante die herhaaldelijk weigert griffierecht te betalen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 november 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep, waarbij het hoger beroep van appellante niet-ontvankelijk is verklaard wegens misbruik van procesrecht. Appellante heeft in de afgelopen jaren een aanzienlijk aantal rechtszaken aangespannen bij de Raad en de rechtbanken, waarbij zij telkens weigerde het verschuldigde griffierecht te betalen. Ondanks herhaalde waarschuwingen heeft zij geen beroep gedaan op betalingsonmacht en bleef zij dezelfde argumenten aanvoeren. De rechtbank Limburg had eerder de verzetten van appellante tegen buitenzittingsuitspraken niet-ontvankelijk verklaard, wat de basis vormde voor het hoger beroep.
De Raad heeft overwogen dat appellante haar bevoegdheid om hoger beroep in te stellen, zonder het griffierecht te voldoen, evident heeft aangewend zonder redelijk doel. De Raad heeft vastgesteld dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij in onmacht verkeerde om het griffierecht tijdig te voldoen. Bovendien heeft zij herhaaldelijk dezelfde gronden aangevoerd, die al eerder door de Raad zijn behandeld. Dit wijst op kwade trouw en leidt tot een onevenredige belasting van de rechtspraak.
De Raad heeft benadrukt dat voor een niet-ontvankelijkverklaring wegens misbruik van recht zwaarwichtige gronden vereist zijn. In dit geval was er sprake van een evident misbruik van procesrecht, waardoor het hoger beroep niet inhoudelijk kon worden behandeld. De Raad heeft ook opgemerkt dat appellante niet is verschenen op de zitting, waar zij de gelegenheid had om haar standpunt toe te lichten. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor appellanten om zich aan de procesregels te houden en de gevolgen van herhaaldelijk misbruik van procesrecht.