In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan over de herziening en terugvordering van bijstand aan appellante, die sinds 5 maart 2018 bijstand ontving op grond van de Participatiewet. De zaak betreft de vraag of appellante haar inlichtingenverplichting heeft geschonden door geen melding te maken van de wekelijks ontvangen boodschappen van derden en alimentatie van haar ex-partner. De Raad oordeelt dat het college van burgemeester en wethouders van Purmerend de bijstand van appellante terecht heeft herzien, maar dat de herziening over de maanden oktober en november 2019 niet deugdelijk is gemotiveerd. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en stelt de terugvordering vast op een totaalbedrag van € 1.940,24, waarbij het college ook wordt veroordeeld tot vergoeding van wettelijke rente en proceskosten aan appellante. De uitspraak benadrukt het belang van het melden van ontvangen boodschappen en alimentatie in het kader van de bijstandsverlening.