Uitspraak
21.809 WAO
OVERWEGINGEN
17 maart 2017. De resultaten van het onderzoek door het Uwv zijn neergelegd in een rapport van 2 januari 2018 (onderzoeksrapport).
.Verder is in beginsel een vergoeding van immateriële schade gepast van € 500,- per half jaar of gedeelte daarvan, waarmee de redelijke termijn in de procedure als geheel is overschreden.
9 januari 2020 tot de uitspraak op 26 februari 2021 één jaar en één maand geduurd, en heeft de behandeling van het hoger beroep door de Raad vanaf de ontvangst van het hogerberoepschrift op 4 maart 2021 tot de datum van deze uitspraak één jaar en ongeveer elf maanden geduurd. Dit betekent dat de redelijke termijn alleen in de bestuurlijke fase is geschonden. De rechterlijke fase heeft in haar geheel niet langer dan drie en een half jaar geduurd. De redelijke termijn is in dit geval met tien maanden overschreden. Dit leidt tot een schadevergoeding van € 1.000,-. Het Uwv wordt veroordeeld tot vergoeding van immateriële schade aan appellant tot een bedrag van € 1.000,-.
€ 4.860,- (€ 5.400,- - € 540,- =).
BESLISSING
€ 134,- vergoedt.