ECLI:NL:CRVB:2022:2322
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning en rechtszekerheidsbeginsel
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 september 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. Het geschil betreft de maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning die door het college van burgemeester en wethouders van Helmond aan betrokkene is verstrekt op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). De rechtbank had geoordeeld dat de wijze van verstrekken, waarbij het resultaat bepalend is en de cliënt niet weet hoeveel uur ondersteuning is verstrekt, in strijd is met het rechtszekerheidsbeginsel. Het college had in hoger beroep aangevoerd dat deze manier van indiceren binnen de Wmo 2015 mogelijk is en dat de rechtszekerheid van cliënten voldoende gewaarborgd is. De Raad heeft echter de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat de werkwijze van het college niet voldoet aan de eisen van rechtszekerheid. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het college in de proceskosten van betrokkene moet worden veroordeeld tot een bedrag van € 1.518,-. Tevens werd bepaald dat het college griffierecht van € 541,- moet betalen. De uitspraak benadrukt het belang van rechtszekerheid voor cliënten in het kader van maatschappelijke ondersteuning.