Uitspraak
20 2067 WIA-T
22 april 2020, 19/4107 (aangevallen uitspraak)
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
10 december 2018 bezwaar gemaakt en aangevoerd dat de toerekening van de WGA-uitkering van werkneemster van meet af aan evident onjuist was, omdat artikel 82, vierde lid, van de Wet WIA aan toerekening in de weg staat, en dat het Uwv daarvan op de hoogte was. Daarom diende het Uwv de toerekening met volledige terugwerkende kracht te corrigeren volgens appellante.
.Het Uwv heeft afdoende gemotiveerd dat bij het ontbreken van nieuwe feiten en omstandigheden wordt aangesloten bij de rechtspraak van de Raad met betrekking tot duuraanspraken over het terugkomen van onjuiste, maar in rechte vaststaande besluiten. Niet in geschil is dat de WGA-uitkering van werkneemster ten onrechte aan appellante is toegerekend en dat het toerekeningsbesluit van 2 januari 2013 in rechte vaststaat. Evenmin is in geschil dat geen sprake is van nieuwe feiten en omstandigheden. Het Uwv heeft dan ook op goede gronden de toerekening per datum van het verzoek beëindigd en geen aanleiding hoeven zien om de toerekening met verdergaande terugwerkende kracht te beëindigen.
4.6. Gelet op wat is overwogen in 4.5 bestaat aanleiding om het Uwv met toepassing van artikel 8:51d van de Awb op te dragen het gebrek in het bestreden besluit te herstellen. Het Uwv dient hierbij inzichtelijk te maken welke belangen zijn afgewogen.