Uitspraak
18.1209 WIA
OVERWEGINGEN
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toegekend. De mate van arbeidsongeschiktheid is daarbij vastgesteld op 100%. Na afloop van de loongerelateerde periode heeft het Uwv appellant met ingang van 3 augustus 2012 een
WGA-loonaanvullingsuitkering toegekend, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 80 tot 100%.
WGA-vervolguitkering naar de klasse 35 tot 45%. De mate van arbeidsongeschiktheid is daarbij vastgesteld op 39,73%.
e-mail verstuurd aan een achteraf gebleken onjuist mailadres, met een toelichting over de bezwaarprocedure en zonder daarin te bevestigen dat appellant tijdens het telefoongesprek van 21 februari 2017 had afgezien van een hoorzitting. Na ontvangst van het bestreden besluit, waarin is vermeld dat appellant geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om zijn bezwaren tijdens een hoorzitting toe te lichten, heeft appellant dit laatste in zijn beroepschrift direct betwist. Onder deze omstandigheden kan niet als vaststaand worden aangenomen dat appellant afstand heeft gedaan van zijn recht om te worden gehoord. Er is daarom niet voldaan aan de voorwaarde van artikel 7:3, aanhef en onder c, van de Awb, waarin is bepaald dat van het horen van een belanghebbende kan worden afgezien indien deze heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht om te worden gehoord. Het bestreden besluit is in strijd met die bepaling genomen.
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 2.100,-;
- bepaalt dat het Uwv aan appellant het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 172,- vergoedt.