ECLI:NL:CRVB:2020:2013
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Duurzaam gescheiden leven en AOW-pensioen herziening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft de herziening van het ouderdomspensioen van betrokkenen, die een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan. De Sociale verzekeringsbank (Svb) had de ouderdomspensioenen van betrokkenen herzien naar dat van een gehuwde pensioengerechtigde, omdat zij volgens de Svb niet duurzaam gescheiden leefden. Betrokkenen waren van mening dat zij wel duurzaam gescheiden leefden, omdat zij ieder apart hun eigen leven leidden in hun eigen huis. De rechtbank had de bezwaren van betrokkenen gegrond verklaard, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde anders. De Raad concludeerde dat er geen sprake was van duurzaam gescheiden leven, ondanks het feit dat betrokkenen nooit samenwoonden en geen intentie hadden om dat te doen. De Raad stelde vast dat de echtelijke samenleving kan bestaan zonder samenwoning en dat de betrokkenen regelmatig contact hadden en samen activiteiten ondernamen. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde de beroepen tegen de bestreden besluiten ongegrond. De Svb was verplicht het ouderdomspensioen van betrokkenen te herzien naar dat van een gehuwde pensioengerechtigde en het onverschuldigd betaalde pensioen terug te vorderen. De uitspraak benadrukt de juridische interpretatie van duurzaam gescheiden leven in relatie tot de AOW.