Uitspraak
OVERWEGINGEN
3. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt:
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van AOW aan appellante, die sinds haar vestiging in Nederland in augustus 2013 duurzaam gescheiden leeft van haar echtgenoot. De Raad oordeelde dat de Sociale verzekeringsbank (Svb) ten onrechte de AOW heeft toegekend naar de norm van een gehuwde. Appellante, geboren in 1942, was sinds 1965 gehuwd met haar echtgenoot, maar na hun verhuizing naar Thailand in de jaren '90 leefden zij feitelijk gescheiden. Appellante keerde in 2013 terug naar Nederland, terwijl haar echtgenoot in Thailand bleef wonen. Ondanks dat appellante en haar echtgenoot nog steeds als gehuwd werden beschouwd, leefden zij ieder hun eigen leven en was er geen sprake van een gezamenlijke huishouding. De Svb had in 2013 de AOW op basis van een gehuwde norm toegekend, maar appellante voerde aan dat zij al jaren niet meer samenwoonde met haar echtgenoot. De Raad concludeerde dat appellante vanaf haar vestiging in Nederland als ongehuwd moest worden aangemerkt, omdat zij duurzaam gescheiden leefde van haar echtgenoot. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd, en de Svb werd veroordeeld in de proceskosten van appellante.