ECLI:NL:HR:2021:918

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 juni 2021
Publicatiedatum
11 juni 2021
Zaaknummer
20/03123
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de belanghebbenden [X1] en [X2] tegen een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 26 augustus 2020. De belanghebbenden, vertegenwoordigd door K.U.J. Hopman, hebben hoger beroep ingesteld tegen besluiten van de Sociale verzekeringsbank die betrekking hebben op de Algemene Ouderdomswet. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en vastgesteld dat de klachten over de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep niet kunnen slagen. Op basis van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft de Hoge Raad besloten het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren zonder verdere motivering. Dit betekent dat de eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep in stand blijft. De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Het arrest is openbaar uitgesproken op 11 juni 2021 door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, samen met de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in aanwezigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer20/03123
Datum11 juni 2021
ARREST
in de zaak van
[X1] en [X2] te [Z] (hierna: belanghebbenden), vertegenwoordigd door K.U.J. Hopman,
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Centrale Raad van Beroep van 26 augustus 2020 (nrs. 18/1239 AOW en 18/1240 AOW), op het hoger beroep van de sociale verzekeringsbank tegen de uitspraak van Rechtbank Noord-Holland (nrs. 17/2534 en17/2535 betreffende besluiten van de Sociale verzekeringsbank ingevolge de Algemene Ouderdomswet.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen.
De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet–ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2021.