In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Limburg. Appellante, die als verzorgende IG werkte, had zich ziek gemeld en ontving een WIA-uitkering. De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank dat appellante per 4 maart 2016 volledig arbeidsongeschikt was, gebaseerd op een geplande operatie op 22 maart 2016. Appellante heeft echter deze operatie afgezegd zonder dit tijdig aan het Uwv te melden, wat leidde tot een schending van haar inlichtingenplicht. De Raad oordeelt dat het Uwv de WIA-uitkering met terugwerkende kracht mocht herzien, omdat appellante niet tijdig de wijziging in haar situatie heeft doorgegeven. De rechtbank had eerder al geoordeeld dat de medische beoordeling zorgvuldig was en dat er geen nieuwe medische informatie was ingediend die een ander oordeel rechtvaardigde. De Raad bevestigt de beslissing van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.