ECLI:NL:CRVB:2019:340
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.J.A. Kooijman
- W.F. Claessens
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Schending van inlichtingen- en medewerkingsverplichting bij bijstandsverlening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. Appellante ontving sinds 8 april 1998 bijstand op grond van de Participatiewet (PW). Tijdens een administratief onderzoek bleek dat appellante een safeloket huurde bij een bank, wat zij niet had gemeld aan het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Het college heeft daarop de bijstand van appellante ingetrokken, omdat zij de inlichtingenverplichting had geschonden door het safeloket niet te melden en de medewerkingsverplichting had geschonden door het safeloket te openen zonder aanwezigheid van de medewerkers van het college.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante niet aan haar verplichtingen heeft voldaan en dat hierdoor niet kan worden vastgesteld of zij recht had op bijstand. De Raad oordeelde dat appellante onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de inhoud van het safeloket geen invloed had op haar recht op bijstand. De rechtbank had het beroep van appellante tegen het besluit van het college ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad concludeert dat het college terecht de bijstand heeft ingetrokken en dat appellante de terugvordering van de bijstandsuitkeringen niet heeft betwist.
De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van de inlichtingen- en medewerkingsverplichtingen door bijstandsontvangers, en dat het niet voldoen aan deze verplichtingen kan leiden tot intrekking van bijstand en terugvordering van ontvangen bedragen.