ECLI:NL:CRVB:2024:1255
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstand wegens schending medewerkingsverplichting en weigering huisbezoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 juni 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een aanvraag om bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Helmond. De appellant had in januari 2021 een aanvraag ingediend voor bijstand op grond van de Participatiewet, maar deze werd afgewezen omdat hij weigerde medewerking te verlenen aan een huisbezoek. De Raad oordeelde dat het vereiste van 'informed consent' niet van toepassing was, omdat er geen woning was betreden. Wel diende de appellant gewezen te worden op de mogelijke gevolgen van zijn weigering om mee te werken aan het huisbezoek. De Raad concludeerde dat de appellant redelijkerwijs had moeten begrijpen dat zijn weigering tot afwijzing van de aanvraag zou kunnen leiden, vooral gezien een eerdere afwijzing om dezelfde reden. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen het besluit van het college ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat de appellant zijn medewerkingsverplichting had geschonden en dat het college terecht had geconcludeerd dat het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. De uitspraak bevestigt de noodzaak voor aanvragers van bijstand om medewerking te verlenen aan onderzoeken die nodig zijn voor het vaststellen van hun recht op bijstand.