Uitspraak
17.6065 PW, 18/3408 PW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt aangevallen uitspraken 1 en 2;
- wijst de verzoeken om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Zwolle. Appellante ontving sinds 18 augustus 2015 bijstand op basis van de Participatiewet (PW), maar haar bijstand werd opgeschort en later ingetrokken omdat zij niet de gevraagde gegevens over haar financiële situatie had verstrekt. Het college had appellante verzocht om informatie over de financiering van haar woonwagen en de voortgang van haar echtscheidingsprocedure, maar zij heeft hier niet op gereageerd. Hierdoor kon het college niet vaststellen of appellante recht had op bijstand.
De rechtbank Overijssel had de eerdere besluiten van het college bevestigd, maar appellante ging in hoger beroep. De Raad oordeelde dat het college bevoegd was om de bijstand in te trekken, omdat appellante niet had voldaan aan de informatieverplichting. De Raad stelde vast dat de verzochte gegevens essentieel waren voor de beoordeling van het recht op bijstand en dat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat zij deze gegevens niet tijdig kon verstrekken. De Raad bevestigde de uitspraken van de rechtbank en wees ook het verzoek om schadevergoeding af.
De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig verstrekken van relevante informatie door de aanvrager van bijstand en de gevolgen van het niet voldoen aan deze verplichting. De Raad concludeerde dat de intrekking van de bijstand en de afwijzing van de nieuwe aanvraag terecht waren.