In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 26 november 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoekster wiens bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet (Pw) door het college van burgemeester en wethouders van Leiden was ingetrokken. De intrekking vond plaats per 1 augustus 2021, na een opschorting van de uitkering vanwege het niet verschijnen van verzoekster op meerdere afspraken en het niet aanleveren van gevraagde gegevens. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen de intrekking en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 16 november 2021 was verzoekster aanwezig, terwijl de verweerder zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat verzoekster niet in verzuim kan worden geacht, omdat zij op de hoogte was van de afspraken en de vereiste gegevens niet had ingeleverd. De rechter heeft ook rekening gehouden met de psychische problemen van verzoekster, maar oordeelde dat deze niet zodanig waren dat zij niet in staat was om adequaat te reageren op de communicatie van verweerder. De voorzieningenrechter concludeerde dat de intrekking van de bijstandsuitkering rechtmatig was en dat er geen aanleiding was om een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek werd dan ook afgewezen.
De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing. De uitspraak is gedaan door mr. J.B. Wijnholt, met W.M. Colpa als griffier.