ECLI:NL:CRVB:2018:376
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de bezoldiging van een ambtenaar na arbeidsongeschiktheid en de toepassing van het verbetertraject
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 februari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, werkzaam bij de gemeente Leerdam, had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders, die zijn bezoldiging met 10% had gekort vanwege langdurige arbeidsongeschiktheid. De Raad oordeelde dat er geen sprake was van arbeidsongeschiktheid in en door de dienst, zoals bedoeld in de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en de voor Giessenlanden, Leerdam en Zederik geldende uitwerkingsovereenkomst (CAR/GLZ-UWO). De appellant had een verbetertraject doorlopen, maar de Raad concludeerde dat de omstandigheden waaronder dit traject plaatsvond niet als buitensporig konden worden aangemerkt. De Raad stelde vast dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat de werkomstandigheden objectief gezien buitensporig waren en dat er geen oorzakelijk verband was tussen de werkomstandigheden en de psychische klachten van de appellant. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.