ECLI:NL:RBROT:2016:5923
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid en bezoldiging van een ambtenaar in het kader van de CAR/UWO
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 augustus 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, een ambtenaar uit Dordrecht, en het college van burgemeester en wethouders van een gemeente. De eiser was sinds 22 januari 2015 arbeidsongeschikt en had op 16 juli 2015 de zes maanden grens van arbeidsongeschiktheid overschreden. De rechtbank oordeelde dat de verweerder, op basis van artikel 7:3, tweede lid, van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten en de uitwerkingsovereenkomst (CAR/UWO), verplicht was om de bezoldiging van de eiser met ingang van 16 juli 2015 terug te brengen naar 90% van zijn salaris. De eiser had bezwaar gemaakt tegen een eerdere beslissing van de verweerder, waarin een korting van 10% op zijn bezoldiging was doorgevoerd. De rechtbank concludeerde dat de uitzonderingssituaties, zoals genoemd in artikel 7:3, zesde en veertiende lid, van de CAR/UWO, niet van toepassing waren in dit geval. De eiser had niet aangetoond dat hij in de periode van zijn arbeidsongeschiktheid enige passende arbeid of re-integratieactiviteiten had verricht. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 1 augustus 2016 en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep aan te tekenen bij de Centrale Raad van Beroep.