Uitspraak
17 7977 PW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. Bijvoorbeeld de collectieve
ziektekostenverzekering, de Tegemoetkoming meerkosten zorg, het AOW- en Jeugdtegoed,
het gereduceerde tarief voor de Rotterdampas;
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die sinds 28 september 2004 bijstand ontvangt, had een aanvraag ingediend voor een individuele inkomenstoeslag. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam kende hem een toeslag van € 100,- toe, maar de appellant was van mening dat de hoogte van de toeslag van € 50,- in de Verordening individuele inkomenstoeslag niet in overeenstemming was met het armoedebeleid van de gemeente. De Raad heeft vastgesteld dat de wetgever geen minimum- of maximumhoogte van de toeslag heeft beoogd en dat gemeenten vrij zijn in de invulling van de inkomenstoeslag. De Raad heeft de argumenten van de appellant verworpen en geconcludeerd dat de keuze voor één toeslag in de Verordening niet onredelijk is. De uitspraak bevestigt dat de rechter met terughoudendheid moet toetsen of een algemeen verbindend voorschrift een voldoende deugdelijke grondslag biedt voor besluiten van het college. De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.