ECLI:NL:CRVB:2018:2
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- J.N.A. Bootsma
- M. Kraefft
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de Uitkeringsregeling Backpay en de voorwaarden voor een eenmalige uitkering aan erfgenamen van voormalige ambtenaren
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de Uitkeringsregeling Backpay. Deze regeling voorziet in een eenmalige uitkering voor voormalige ambtenaren of militairen die tijdens de Japanse bezetting van Nederlands-Indië in dienst waren en aan wie geen of onvolledig salaris is uitbetaald. De voorwaarde voor toekenning van deze uitkering is dat de belanghebbende op 15 augustus 2015 nog in leven moest zijn. De appellanten, erfgenamen van de overleden ambtenaar [naam 1], hebben een aanvraag ingediend voor deze uitkering, maar deze is afgewezen omdat [naam 1] vóór de peildatum is overleden.
De rechtbank Zeeland-West-Brabant had eerder het beroep van de appellanten tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. In hoger beroep herhaalden de appellanten hun standpunt dat de gekozen peildatum niet houdbaar is, omdat dit onrecht doet aan de achtergebleven gezinnen. De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport verdedigde de regeling en de peildatum, stellende dat de regeling geen wettelijke grondslag heeft en dat de gekozen datum redelijk is.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de minister de aanvraag op goede gronden had afgewezen. De Raad benadrukte dat de regeling buitenwettelijk is en dat de rechterlijke toetsing beperkt is tot de vraag of het beleid consistent is toegepast. De Raad concludeerde dat de minister dit beleid consistent heeft toegepast en dat er geen aanleiding is om de afwijzing van de aanvraag te herzien.