ECLI:NL:CRVB:2018:1705
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Evenredige boete voor schending inlichtingenverplichting bij bijstandsverlening
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Overijssel, waarin de rechtbank het beroep van appellanten tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Oldenzaal gegrond verklaarde. Het college had appellanten een boete opgelegd wegens het niet melden van registraties van autokentekens op hun naam. De Raad voor de Rechtspraak oordeelt dat appellanten sinds 1 maart 2003 bijstand ontvangen op grond van de Participatiewet. Uit onderzoek van de sociale recherche bleek dat appellanten kortdurend kentekens op hun naam hadden staan, wat leidde tot de conclusie dat zij de inlichtingenverplichting hadden geschonden. De rechtbank had de opgelegde boete verlaagd van € 2.489,55 naar € 1.410,- op basis van gewone verwijtbaarheid en de draagkracht van appellanten. De Raad bevestigt deze uitspraak, waarbij wordt benadrukt dat de bewijslast voor het college zwaarder is bij bestraffende sancties. De Raad concludeert dat appellanten redelijkerwijs hadden moeten begrijpen dat het niet melden van de kentekens invloed had op hun recht op bijstand. De boete van € 1.410,- wordt als evenredig beschouwd, rekening houdend met de omstandigheden van de appellanten.