Uitspraak
OVERWEGINGEN
Mate van verwijtbaarheid
Financiële omstandigheden
BESLISSING
- veroordeelt het college in de kosten van appellant tot een bedrag van € 2.480,-;
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 januari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. De appellant, die sinds 1 maart 2010 bijstand ontving, had een hennepkwekerij in zijn woning opgezet en geen melding gemaakt van de inkomsten die hij daaruit verkreeg. Het college heeft de bijstand over een bepaalde periode ingetrokken en een boete opgelegd van € 4.626,85, gelijk aan 100% van het benadelingsbedrag. De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft de Raad de opgelegde boete beoordeeld. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant opzettelijk de inlichtingenverplichting heeft geschonden door de hennepkwekerij niet te melden. De Raad heeft de boete in beginsel vastgesteld op 100% van het benadelingsbedrag, maar heeft ook rekening gehouden met de financiële omstandigheden van de appellant, die aanzienlijke schulden had en een bijstandsuitkering ontving. De Raad heeft geoordeeld dat de boete moest worden gematigd tot € 2.340,-, zodat deze evenredig zou zijn en de appellant in staat zou zijn om deze binnen een redelijke termijn te voldoen.
De Raad heeft de aangevallen uitspraak vernietigd en het college veroordeeld in de kosten van de appellant. De uitspraak benadrukt het belang van een evenredige sanctie in het bestuursrecht, waarbij zowel de ernst van de overtreding als de persoonlijke omstandigheden van de overtreder in aanmerking moeten worden genomen.