ECLI:NL:CRVB:2017:919
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van studiefinanciering en bewijsvoering van woonadres
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de herziening van de studiefinanciering van appellante. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap had op 8 november 2014 besloten om de studiefinanciering van appellante te herzien, omdat zij niet op het adres stond ingeschreven waar zij volgens de basisregistratie personen (brp) woonde. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij wel op het brp-adres heeft gewoond in de periode van maart 2014 tot en met juli 2014, maar heeft geen verifieerbare objectieve gegevens overgelegd ter ondersteuning van haar claim. De Raad heeft vastgesteld dat de minister de herziening van de studiefinanciering heeft gebaseerd op een onderzoek dat is uitgevoerd door onbevoegde controleurs, maar dat de herziening ook is gebaseerd op de erkenning van appellante dat zij ten tijde van het onderzoek niet op het brp-adres woonde. De Raad oordeelt dat appellante niet het vereiste bewijs heeft geleverd dat zij op het brp-adres heeft gewoond en bevestigt de aangevallen uitspraak van de rechtbank Den Haag, die het beroep van appellante ongegrond had verklaard. Het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen.