ECLI:NL:CRVB:2017:4327
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- W.F. Claessens
- J.T.H. Zimmerman
- M. Schoneveld
- Rechtspraak.nl
Discriminatoir vermogensonderzoek naar bijstandsontvangers van Turkse afkomst in Tilburg
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraken van de rechtbank Zeeland-West-Brabant met betrekking tot de intrekking van bijstandsuitkeringen aan appellanten, die van Turkse afkomst zijn. De Centrale Raad van Beroep heeft op 12 december 2017 uitspraak gedaan. De appellanten ontvingen vanaf 22 oktober 2004 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). In het kader van een project naar vermogen in het buitenland heeft de gemeente Tilburg een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de aan hen verleende bijstand. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellanten onroerend goed in Turkije bezitten, wat zij niet hadden gemeld. Het college van burgemeester en wethouders van Tilburg heeft daarop de bijstand van appellanten met terugwerkende kracht ingetrokken en de gemaakte kosten teruggevorderd. Appellanten hebben hiertegen bezwaar gemaakt en zijn in beroep gegaan.
De Raad heeft vastgesteld dat het college een ongeoorloofd onderscheid heeft gemaakt op basis van afkomst door het onderzoek te beperken tot bijstandsgerechtigden van Turkse afkomst. Dit is in strijd met het discriminatieverbod zoals vastgelegd in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De Raad oordeelt dat de bevindingen uit het onderzoek naar vermogen in Turkije niet als bewijs mogen worden gebruikt in de besluitvorming. Hierdoor is de intrekking van de bijstand over een deel van de periode niet op een voldoende feitelijke grondslag gebaseerd. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak van de rechtbank en draagt het college op om opnieuw te beslissen op het bezwaar van appellanten, met inachtneming van deze uitspraak. De Raad bevestigt echter de uitspraken van de rechtbank met betrekking tot andere aanvragen om bijstand, omdat appellanten niet voldaan hebben aan hun inlichtingenverplichting.