ECLI:NL:CRVB:2018:410
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vermogensonderzoek in strijd met discriminatieverbod in verband met ongerechtvaardigd onderscheid naar nationaliteit
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellante ontving sinds 17 augustus 2010 bijstand op basis van de Participatiewet. In het kader van een project naar vermogen in het buitenland heeft de gemeente Tilburg een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de bijstandsverlening aan appellante. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellante een woning in Turkije bezat, waarvan zij geen melding had gemaakt bij het college, wat resulteerde in de intrekking van haar bijstand en de terugvordering van bijstandsuitkeringen. De rechtbank verklaarde het beroep van appellante ongegrond.
In hoger beroep heeft de Raad geoordeeld dat het college onterecht onderscheid heeft gemaakt op basis van nationaliteit door het onderzoek te beperken tot bijstandsgerechtigden van Turkse nationaliteit. Dit is in strijd met het discriminatieverbod zoals neergelegd in artikel 14 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens. De Raad heeft vastgesteld dat de bevindingen uit het onrechtmatige onderzoek niet als bewijs aan de besluitvorming ten grondslag mogen worden gelegd. Hierdoor berust het bestreden besluit niet op een voldoende feitelijke grondslag. De Raad heeft de aangevallen uitspraak vernietigd en het beroep van appellante gegrond verklaard. Het college is opgedragen om opnieuw te beslissen op het bezwaar van appellante tegen de besluiten van 3 maart en 19 maart 2015, met inachtneming van de uitspraak van de Raad.