Uitspraak
16 1651 PW, 18/1414 PW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
€ 169,- vergoedt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Appellante, die bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand, had vermogen in het buitenland dat zij niet had gemeld. Het college van burgemeester en wethouders van Tilburg heeft de bijstand van appellante ingetrokken en de gemaakte kosten van bijstand teruggevorderd, omdat zij haar inlichtingenverplichting had geschonden. De Raad heeft vastgesteld dat appellante vanaf 8 augustus 2003 eigenaar was van onroerende zaken in Turkije, maar deze niet had gemeld aan het college. De rechtbank had het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, maar de Raad oordeelde dat de rechtbank niet had onderkend dat het bestreden besluit niet op een voldoende feitelijke grondslag berustte. De Raad heeft het beroep gegrond verklaard en de aangevallen uitspraak vernietigd, maar het nadere besluit van het college ongegrond verklaard. De Raad heeft het college veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 3.507,- bedragen. De uitspraak benadrukt het belang van het melden van vermogen en de gevolgen van het niet voldoen aan de inlichtingenverplichting.