ECLI:NL:CRVB:2015:1230
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- O.L.H.W.I. Korte
- E.C.R. Schut
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Toepassing van algemene onderzoeksbevoegdheid met risicoprofiel bij onderzoek naar vermogen in het buitenland en discriminatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de toepassing van de Wet werk en bijstand (WWB) door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, die betrokkenen had opgeroepen voor een onderzoek naar de rechtmatigheid van hun bijstandsverlening. Dit onderzoek was onderdeel van een pilot gericht op het verkrijgen van informatie over vermogensbestanddelen in Marokko, waarbij specifieke selectiecriteria waren gehanteerd. Betrokkenen, die bijstand ontvingen, werden opgeroepen op basis van hun dubbele nationaliteit en andere criteria, wat leidde tot de vraag of deze aanpak discriminerend was.
De rechtbank had eerder geoordeeld dat de onderzoeksmethode discriminatoir was en in strijd met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). In hoger beroep heeft het college betoogd dat de pilot een legitiem doel diende en dat de gehanteerde criteria noodzakelijk waren voor effectieve fraudebestrijding. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat het onderscheid dat gemaakt werd op basis van nationaliteit niet objectief gerechtvaardigd was. De Raad concludeerde dat de betrokkenen ongerechtvaardigd waren behandeld, omdat de pilot niet gericht was op alle bijstandsgerechtigden, maar specifiek op een bepaalde groep met een dubbele nationaliteit.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de verklaringen van betrokkenen, verkregen tijdens het onderzoek, niet als bewijs mochten worden gebruikt. Tevens werd het college veroordeeld in de proceskosten van betrokkenen. De uitspraak benadrukt het belang van gelijke behandeling en het verbod op discriminatie in het kader van sociale zekerheidswetgeving.