ECLI:NL:GHARL:2022:9801
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Verwijzing na Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak wegens bewijsuitsluiting na schending van het discriminatieverbod in bestuursrechtelijk onderzoek
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel. De verdachte was eerder veroordeeld voor uitkeringsfraude, maar het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld na terugwijzing door de Hoge Raad. Het hof heeft vastgesteld dat er in het bestuursrechtelijk onderzoek sprake was van discriminatie, aangezien alleen mensen van Turkse afkomst werden gecontroleerd zonder zwaarwichtige reden. Dit vormverzuim had van bepalende invloed op het opsporingsonderzoek en leidde tot bewijsuitsluiting.
Het hof oordeelde dat de schending van het discriminatieverbod een ernstige inbreuk vormde op de rechtsbeginselen en dat de resultaten van het bestuursrechtelijk onderzoek niet gebruikt konden worden als bewijs in de strafzaak. De verklaring van de verdachte, die voortkwam uit dit onrechtmatige onderzoek, werd eveneens uitgesloten. Hierdoor was er onvoldoende wettig bewijs om de verdachte te veroordelen.
De uitspraak van het hof resulteerde in een vrijspraak van de verdachte, omdat het hof oordeelde dat de tenlastelegging niet bewezen kon worden. Dit arrest benadrukt het belang van gelijke behandeling en de noodzaak om discriminatie in overheidsoptreden te voorkomen. Het hof heeft hiermee een belangrijke rechtsstatelijke waarborg gecreëerd door bewijsuitsluiting toe te passen in gevallen van ernstige schending van rechtsbeginselen.