ECLI:NL:CRVB:2017:1771
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid hoger beroep wegens overlijden appellant zonder opvolgende erfgenamen
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 9 mei 2017, is het hoger beroep ingesteld door de overleden appellant, die voorheen woonachtig was in [woonplaats]. De advocaat van de appellant, mr. H.A.C. Klein Hesselink, heeft het hoger beroep ingediend, maar heeft later moeten meedelen dat de appellant in juli 2016 is overleden. De nabestaanden, waaronder de dochter en de ex-echtgenote van de appellant, hebben de nalatenschap verworpen, waardoor er geen erfgenamen zijn die de procedure kunnen voortzetten.
De Centrale Raad heeft op 28 maart 2017 een zitting gehouden, maar er is niemand verschenen namens de appellant, en het college van burgemeester en wethouders van Terneuzen heeft zich ook niet laten vertegenwoordigen. Ondanks de oproep in de Staatscourant heeft zich niemand gemeld die als partij aan het geding wilde deelnemen. Dit heeft geleid tot de conclusie dat er geen processueel belang meer is bij de beoordeling van het hoger beroep.
De Raad heeft vastgesteld dat er geen erfgenamen zijn die de appellant kunnen opvolgen in deze procedure, en heeft daarom het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door W.F. Claessens, met M.S. Spek als griffier.