ECLI:NL:RBZWB:2024:1910
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens gebrek aan procesbelang na overlijden eiser en verwerping nalatenschap door erfgenamen
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda, dat op 1 september 2022 is genomen. De rechtbank heeft het beroep op 17 november 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiser en vertegenwoordigers van het college aanwezig waren. Tijdens de zitting werd medegedeeld dat eiser op een onbekende datum in 2023 is overleden. De gemachtigde kreeg de gelegenheid om te bevestigen of de erfgenamen de procedure wilden voortzetten. Op 30 januari 2024 meldde de gemachtigde dat de erfgenamen niet thuis gaven en verzocht om de gevolgen hiervan te verbinden aan de procedure.
De rechtbank heeft vervolgens beoordeeld of er nog sprake was van procesbelang, gezien het overlijden van eiser en de verwerping van de nalatenschap door de erfgenamen. Uit het boedelregister bleek dat de erfgenamen de nalatenschap hadden verworpen, en de rechtbank concludeerde dat er geen andere erfgenamen waren die aanspraak konden maken op de procedure. Hierdoor was het processuele belang aan de beoordeling van het beroep komen te ontvallen.
De rechtbank heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat er geen inhoudelijke beoordeling van het beroep plaatsvond. De rechtbank zag ook geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. J. van Alphen, rechter, en is openbaar gemaakt op 14 maart 2024.